Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 5 mei 2023

De keizer van Populië: Misdaad (III)

De keizer van Populië, hoofdstuk 3 - Misdaad (III)


III. Hoe schoon toch de wereld, het purperen gewei


VILLA RAMONA, UYTGANCK, 6:06PM


Het was moeilijk om mijn gedachten bij het heden te houden terwijl ik een lang tuinpad op wandelde naar de Villa Ramona, het alleenstaande en diep liggende huis van Gaius Vitellius – geboren als Gert Vijtinck – de districtsburgemeester van Uytganck. De reden voor mijn gebrek aan concentratie was dat de recherche een uur geleden in Cabron San Tanders verkrotte rijhuisje een geheime, smoezelige kelder had ontdekt waarin de Mr. Priester was gevonden die vrijwel zeker Lucas Ter Linden had begeleid op zijn laatste avond. De Mr. Priester was een Frankenstein-achtig amalgaam van andere kapotte Mr.’s en had geen serienummer en geen tracker. De ‘FrankenMr.’ was onderweg naar het labo en De Paling had de andere ploeg die nog op de Plastifische Oceaan was bevolen om op zoek te gaan naar kapotte Mr. Priesters die bepaalde onderdelen misten.
‘Villa Ramona’ was een grootse naam voor een potsierlijke, schots en scheef gebouwde imitatie van een klassieke Ramoonse villa. De zuilen stonden ongelijk, de dakpannen zagen eruit alsof ze willekeurig over het dakgebinte uitgestort waren vanaf vier meter hoogte de tuin stond vol onregelmatige, woeste bonen en moerassige plasjes die vijvertjes moesten voorstellen. Ik moest denken aan het erf van Poenie in Welkom, maar Poenie’s erf was tenminste functioneel – er zat geen baksteen te veel in, en zelfs de vuiligheid waarin de kinderen speelden had een doel. Dit leek gewoon op een uit de hand gelopen hobbyproject.
Gaius Vitellius liet zich graag aanspreken met “tribuun” en was in de media meestal als een goedlachs fait divers aanwezig. Ik was hier op zijn eigen expliciete uitnodiging, ofschoon hij al op mijn lijst had gestaan om te ondervragen. Een goed teken vond ik dat niet, zeker na wat er nauwelijks een dag na de moord op Ter Linden allemaal al naar boven was gekomen.
“Inspectorus Haspalaerus!” hoorde ik een grafstem zeggen. Uit een luik in de enorme voordeuren (ongeveer 5 meter hoog bij 3 meter breed) kwam een creatuur gekropen met een vettige bril, kwijlend en in een ongewassen toga. 
“Wat?”
“Beneventus es, inspectorus!” kraste de man, die als een slang uit het luik gleed en zijn tocht voortzette op handen en voeten. Voorbij de deur hoorde ik een kom vallen, een stem vloeken en met een schok gingen de grote deuren helemaal open.
“Socare, vade retro, amice mi. Tuum Ramonum vere, vere emendare debes."
Het was Gaius Vitellius die sprak. Hij kwam naar buiten en stapte over de vreemde dienaar heen, die zich rond de voeten van zijn meester probeerde te werpen. Vitellius zelf droeg een klassiek paars gewei, zoals de Ramoonse keizers van weleer.
“Sorry! Sorry! Ik doe mijn best. Ramoons is erg moeilijk, meester!”
Gaius Vitellius zuchtte gelaten. De man die hij had bestempeld als ‘Socarus’ kroop terug naar binnen, in zichzelf een soort macaroni-Ramoons mompelend.
“Mijn excuses, inspecteur,” zei Vitellius, terwijl hij mij een hand gaf, “Socarus doet erg zijn best en hij heeft de spirit, maar er is werk aan.”
Gaius Vitellius was, om het ongenadig te zeggen, een ongelooflijke dikzak. Maar in tegenstelling tot Boert Van Vettenberghe droeg hij zijn zware gestalte met een onvermoede waardigheid, en sprak uit zijn bewegingen een actieve vitaliteit. Hij had een bemoedigende glimlach, droeg een keurige blonde baard en eveneens keurig blond haar. Aan zijn handen had hij glimmende Ramoonse ringen, en hij ging gekleed in een hagelwitte toga met een purperen zoom, ook al kon ik zien dat de toga oorspronkelijk een beddenlaken geweest was.
Terwijl Socarus voor ons uit gleed, de deur in en dan een belendend vertrek naar binnen, in zichzelf een rare mix van Ramoons en Nederlands mompelend, legde Gaius Vitellius broederlijk een dikke arm om mijn schouder en maakte met zijn vrije arm een weids gebaar naar zijn inkomhal toe, die we spoedig betraden. De vloer zag er uit als marmer maar was duidelijk vinyl, en een centraal beeld van een Ramoonse godheid, mogelijk Zaturnus, zag eruit alsof het in een IKEA-winkel gekocht was. De trap was een decorstuk uit een amateurtheater en de overloop zag eruit alsof Gaius Vitellius er zelf al te vaak had over gewandeld. Diverse oneffen deurbogen en deuren leidden naar diverse vertrekken.
“Nogmaals welkom in dit kleine stukje Tuin der Lusten, deze laatste buitenpost van het Ramoonse Rijk, inspecteur!” zei Vitellius gloedvol.
“Dank u, meneer Vitellius,” zei ik schaapachtig. Ik hoorde achter een gesloten deur Socarus raaskallen en dan iemand anders naar hem roepen.
“Noem me gerust Gaius,” zei hij gemoedelijk.
De districtsburgemeester van Uytganck liet me los en ging me via een nauwe, vochtige gang met fresco’s uit stoepkrijt voor naar een zitplek die vol lag met veelkleurige, grote kussens en versleten tapijten. In de hoek van die raamloze kamer (één muur verbeeldde een Ramoonse tuin maar was een decorstuk uit een restaurant) zat als een sinistere suppoost een bros geschoren man in een toga (eveneens een beddenlaken) met een zonnebril op wijdbeens een sigaret te roken. Hij droeg combats onder zijn toga.
“Ecce Locatus,” zei Vitellius in het Ramoons, wijzend op de man. Locatus knikte mij traag toe.
“Locatus is mijn bodyguard,” verklaarde Vitellius, waarop hij mij een zitplek aanwees tussen de kussens en van onder een ander kussen een plastic amfoor haalde.
“Drinkt u iets?” vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd, en Vitellius zonk neer in zijn kussens met de amfoor in zijn hand. Hij haalde elders een drinkbeker tevoorschijn, schonk zichzelf uit en nam met veel genoegen een grote slok wijn. Aldoor was hij ook blijven wegzinken in zijn kussens, tot hij er bijna in verdween, op zijn armen, buik en hoofd na.
“U heeft mij naar hier laten komen in verband met de moord op consul Ter Linden,” zei ik, na nog enkele tellen te wachten. Vitellius vouwde zijn vlezige handen over zijn buik en keek naar Locatus. Ik haalde mijn notitieboekje boven.
“Het was een complot,” zei Locatus.
“Dat denken wij inderdaad,” bevestigde Vitellius. Van dieper in wat voor een villa moest doorgaan klonken weer stemmen en feestlawaai.
“En heeft u daar ook aanwijzingen voor?” vroeg ik. Vitellius keek me recht aan, met zijn heldere blauwe ogen. Zijn purperen gewei was lichtjes naar beneden geschoven en gaf hem de aanblik van een in witte doeken gewikkeld vleesbrood met een kroon.
“Ja. Voor mijn hortus was ik op zoek naar een groenten- en fruitturbine en had er één tweedehands gezien in het online-emporium van Punus. Ik was jammer genoeg te laat en hoorde op de ontvangstdag van de consuls dat Punus de turbine zou verkopen aan confrater Cabronus Sanctustander. Een dag later is de consul dood – door een turbine gedraaid en enkele uren later is confrater Cabronus ook dood.”
Ik was misnoegd dat Gaius Vitellius die allemaal al wist, in zijn uithoek van Populië, waar alles meer leek op een uit de hand gelopen kinderfeest dan de ambtswoning van een man die je serieus kon nemen. Toch was Vitellius bloedernstig, en de lugubere aanwezigheid van die Locatus maakte het niet beter.
“Met alle respect, maar dat is giswerk,” zei ik droog. Locatus grinnikte terwijl een rookpluim zijn neusgaten verliet.
“Care amice,” zei Vitellius, “ik begrijp dat u dat hoort te zeggen in het belang van het onderzoeksgeheim, dus ik zal doen alsof ik giswerk maak. Ik zal verder gissen dat deze avond rond het horum decimum post meridiem een convocatio volgt van de Staten-Generaal, en dat met een passend quorum Haenusus Spiritor zal verkozen worden tot nieuwe tribunus van Vogelaria.”
“U bedoelt Heinz Spritzmann.”
“Ita est. Dit is onderdeel van een laatste poging om consul Ultor tegen te werken om dictator te worden, onder het vexilium van de Coalitio Rosa, die bestaat uit – en ik zal maar hun nomina civilia gebruiken – Heinz Spritzmann, Boert Van Vettenberghe, Richard Molckx-Verpist, Wanda Froger, Poenie, Stefanie Baekelandt en bij volmacht Christa De Hete. Audi bene, ik zeg hiermee niet dat één van beide opties goed is voor Populië. Het is gewoon hoe de zaken staan na de mislukte aanslag op consul Ter Linden.”
“Mislukt? Hij is dood.”
“De aanslag mislukte niet omdat consul Ter Linden werd vermoord, maar omdat de res publica werd vermoord. Op Geurt Dickens na was elke districtsburgemeester akkoord om Ter Linden uit de weg te ruimen omdat nos omnes allemaal hadden gehoopt er wel bij te varen. De geschiedenis herhaalt zich en consul Ter Linden werd de nieuwe Caesar, met wij allemaal als Iunii en Bruti.”
Ik had zelfs nog geen letter opgeschreven omdat dit allemaal wel erg fantastisch klonk.
“Maar zijn daar bewijzen van?”
“Ik vermoed dat uw praefecti de manchetknopen hebben gevonden in het bureel van consul Ter Linden?”
Ik knikte.
“Daar zaten uiterst gevoelige microfoons in waarmee we beide consules konden bespioneren. Non licet, dat weten wij ook, maar daarmee weten wij dit allemaal, en u kan de opnames straks zelf beluisteren.”
“Als dat waar is, waarom bent u pas deze namiddag tot het besluit gekomen deze informatie te delen?”
Vitellius keek naar het plafond en hefte zijn handen dramatisch op.
“Omdat wij deel waren van het complot,” zei Locatus vanuit zijn hoek.
“Ja. Maar eerst: de cena,” zei Vitellius, die als een vorst verrees uit zijn kussens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten