Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

donderdag 29 juni 2023

De keizer van Populië: Straf (IV)

De keizer van Populië, hoofdstuk 4 - Straf (IV)

IV. De avondstond heeft zaad in de mond


'HET ROZE BALLET', DISTRICT VOGELARIJE, 11:21PM, +3D

“Daar weet ik het antwoord op,” zei ik, ongemakkelijk, terwijl ik de data van Cain Ranzigbottens AI in me voelde stromen, “Poenie koopt zijn mest bij Dickens aan een goedkoop tarief en kan alleen zo een marge halen op zijn producten. Hij haat Geurt Dickens maar is ook afhankelijk van hem. Als zou uitkomen dat zijn commune producten gebruikt van één van de grootste historische vervuilers en uitbuiters van Populië-Econovina, is het gedaan met Welkom en zijn hele commune.”
“Dat is exact wat Stefanie zei,” zei Heinz Spritzmann, duidelijk verbaasd. Hij likte weer over zijn lippen: “Drinken jullie trouwens wat?”
“Water, graag,” zei De Paling. Ik schudde mijn hoofd.
“Voor mij een vodka-cola zonder ijs,” zei Spritzmann tot Kenny Poephaar, die prompt het vertrek verliet. Hij vertelde toen verder terwijl hij afwezig zijn kruis zat te kneden door zijn latexbroek. 
“Toen Poenie doorhad dat jullie Cabron San Tander terug gingen opzoeken, heeft Poenie zijn mensen uitgestuurd om San Tander te vermoorden. De Roze Coalitie ging akkoord. Om de Schijtende Vrienden een hak te zetten, wilden de kernleden het doen lijken alsof Verpist erachter zat. We wisten dat dat ook het einde ging betekenen van de Roze Coalitie in die vorm. Formeel werd ik nog tot districtsburgemeester verkozen omdat Chrystelle zich bleef uitgeven als minnares van Richard Verpist, Stephanie zich afzijdig hield, Vitellius zich in stand hield als een folkloristische idioot en Boert zijn persona bleef opvoeren als marginale klager.”
“Maar de Schijtende Vrienden sloegen toch al terug om hun visitekaartje af te leveren door de Villa Ramona plat te branden.”
“Exact. Je bent veel slimmer dan ik dacht, Bert,” monkelde Spritzmann. De deur van zijn kitscherige pornosalon ging open en niet Kenny verscheen, maar een vrouw van middelbare leeftijd in een zwart niemendalletje. Ze had duidelijk enorm grote borsten, maar haar gezicht en heupen verrieden naast haar vergevorderde middelbare leeftijd ook een enorme vermoeidheid. 
“Delly?” vroeg ik onwillekeurig. Ze keek me niet eens aan en ging recht op Spritzmann af.
“Van ‘Delly & De Drie Vogels’?” vroeg De Paling. Spritzmann knikte terwijl Delly voor hem neer knielde, zijn intussen harde, bleke lid uit zijn latexbroek viste en hem begon te pijpen.
“Let er maar niet op,” zei Spritzmann, “Als je bewijs wil dat de Schijtende Vrienden verantwoordelijk zijn voor de aanslag op Villa Ramona, ga je best spreken met Sam Hoogmeester. Nu, ik bedoel ‘spreken’. Best ransel je hem af tot hij halfdood is. Hij denkt dat niet meewerken stoer en mannelijk is.”
“Waarom zouden we dat moeten geloven?” vroeg ik, met mijn tanden op elkaar geklemd. Cain roerde zich weer. Kenny Poephaar kwam terug binnen met de drankjes, duidelijk niet verstoord door de scène van Delly van ‘Delly & De Drie Vogels’ die onenthousiast zijn baas aan het pijpen was. Zelfs de zompige geluiden van haar gepijp klonken routineus, alsof het ging om een eenvoudige kantoorjob.
De digitale geest van Cain Ranzigbotten in mij deed me giechelen, en onmiddellijk schaamde ik me daarin.
“Wat is er?” vroegen Spritzmann en De Paling tegelijk. Ranzigbotten had kennelijk altijd al gesympathiseerd met de misogyne ideeën van Hoogmeester, maar had hem tegelijk ook een ongelooflijke loser gevonden. Dat Spritzmann, een man die Ranzigbotten tegelijk had gehaat en bewonderd, nu Hoogmeester aanwees als bron van informatie, kietelde blijkbaar de grappige bits en bytes van de chip.
“Laat maar,” zei ik gesmoord, “Waarom Sam Hoogmeester? En lopen we opnieuw niet vooruit op wat er gebeurde na de aanslag op Villa Ramona?”
“Ja,” zei Spritzmann, die nog een slok nam van zijn drank en gebaarde naar Kenny Poephaar, die zonder verpinken een rietje uit zijn binnenzak haalde en een lijn coke opsnoof. Delly’s trieste gepijp werd trager.
“Eerst Ranzigbotten dan maar,” zuchtte Spritzmann. Ik voelde mijn vuisten zich ballen. De Paling legde een koele hand op mijn arm.
“Via Chrystelle wist ik dat Verpist en Froger Ranzigbotten al lang aan het bewerken waren om bij de Schijtende Vrienden te komen. Theofiel Duck oefende ook druk uit, voor zijn zogezegde onafhankelijke Vrije Democraten. Verpist en Froger kijken neer op Duck, die ze een onnozele hooligan en volksmenner vinden, maar zijn het in de praktijk 99% eens met al de onzin die die man debiteert. Ik weet niet wat er misliep, maar in elk geval werd de BaekelandtBak van Ranzigbotten gesaboteerd – en niet door ons.”
“Herinnert de chip zich nog iets van het ongeval?” vroeg De Paling mij. Intussen loste Spritzmann een kreun. Delly stopte even met haar werk en nam ook een lijntje cocaïne. Voor haar leken we niet te bestaan.
“Niet echt,” zei ik, met een ingespannen frons, “Er blijft een beeld naar boven komen van het logo van De Maakbare Mens op het dashboard, maar om de één of andere reden denk ik dat dat een verzinsel is. Van tot 24u daarvoor heeft de chip geen herinneringen van mij – van Ranzigbotten.”
Het was even stil terwijl Delly weer aan het werk toog. Heinz Spritzmann gebaarde gracieus naar de overgebleven lijntjes cocaïne en toen naar ons. De Paling schudde zijn hoofd.
“Misschien was het gewoon maar een ongeval, Heinz,” suggereerde Kenny Poephaar. Zijn baas keek sceptisch naar hem.
“Met alle respect, maar wie anders dan Stefanie Baekelandt zou een BaeklandtBak kunnen saboteren vanop afstand? De Schijtende Vrienden hebben voor zo ver ik weet geen kaas gegeten van cyberaanslagen, en de enige buiten Baekelandt die dat wel kon, was Ranzigbotten zelf.”
Een golf van pijn en emotie voer door mij lichaam en ik moest mijn hoofd vastgrijpen met beide handen. Ik begon zwaar te ademen en te zweten. Zowel Kenny Poephaar als De Paling roerden zich.
“Het… het gaat wel,” bracht ik uit, waarop ik naar het vieze tapis plein starend hakkelend en met weerzin zei: “Ik – Ranzigbotten – wilde dood. De, eh, de schulden… de schulden van zijn bedrijf waren zo hoog geworden dat zelfs een interventie van Froger, Verpist, Dickens en Baekelandt samen niks zou veranderen. Al… al die bedrijfjes. Al… die VZW’s en al die NV’s en BVBA’s… Dingen die jullie niet zouden geloven. Zomaar verdwenen… als sch-schuldaflossingen binnen belastingen.”
“Ofwel ben je een super-goede acteur, Bert, ofwel wilde Ranzigbotten inderdaad met zijn laatste acties de Roze Coalitie meesleuren in zijn val,” zei Heinz Spritzmann. De Paling was dingen aan het opzoeken.
“Er is inderdaad in de politiedatabank een dossier geopend rond openstaande schulden na de dood van Cain Ranzigbotten,” zei De Paling, “Ik praat morgen wel eens met een aantal collega’s.”
“Geurt Dickens dan,” ging De Paling verder, zijn pad opbergend.
“Dat was een poging van de mensen rond Poenie,” zei Spritzmann met een grimas, “Ze dachten dat het niet ging opvallen in het midden van al dat geweld en dat het Marc terug zou brengen tot de kern van de zaak van Welkom.”
Er was inderdaad een uitgebrande tractor gevonden in het voorportaal van Geurts villa, maar dat wilde nog niets zeggen. Alsof hij dat ook wist, knikte Spritzmann naar Kenny Poephaar, die een vettige USB-stick naar De Paling wierp: “De conversatie is daar op bewaard. Het kan zijn dat er ook nog wat porno op staat. Beschouw het als een teken van mijn vriendschap. Tussen haakjes, heel dat gedoe van “WIE IS JE VADER, GEURT?” dat in bloed op zijn muren geschreven is, is een onnozele complottheorie. Poenie gelooft dat de echte vader van Geurt eigenlijk Marlon Van Vettenberghe is, de vader van Boert.”
“Tussendoor: weten Stefanie, Boert en Poenie dat je met ons zit te praten?” vroeg ik, nog altijd misselijk van de golf van verwarrende emoties die vanuit de Ranzigbotten-chip door me vloeiden.
“Ja. Niet van harte, wel.”
“En dan even terug naar Sam Hoogmeester: hij was volgens jou betrokken bij de aanslag op de Villa Ramona? Waarom denk je dat?”
“Chrystelle vertelde me dat.”
“Zouden we dan niet best met Chrystelle praten?”
Spritzmann grimaste opnieuw: “Nee. Ze blijft undercover bij Verpist. Voor de Schijtende Vrienden is Sam Hoogmeester gewoon de volgende nuttige idioot.”
“Net zoals Marc Priem hun mol blijft bij jullie?” vroeg De Paling scherp.
“Poenie is slim genoeg om Marc zo weinig mogelijk te vertellen, zeker na wat er gebeurd is met consul Ter Linden, en omdat Priem niet bepaald subtiel is, kan je zeggen dat hij meer onze contra-mol is.”
Ik was niet echt overtuigd. Was het niet simpeler om gewoon Marc Priem te arresteren en nadien iedereen die betrokken was geweest bij deze vetberg van een complot vol idioten, onhandigheden en persoonlijke belangen? 
“Maar ja, sinds #MeToo mag je als man niets meer zeggen,” gulpte uit m’n mond.
“Ohh!”
De kreet kwam van Spritzmann maar was geen reactie op het gesprek. Hij was gedeeltelijk klaargekomen in Delly’s mond, maar omdat ze zich halverwege zijn orgasme had teruggetrokken, liepen nog wat vies gelig uitziende draden sperma langs haar kin naar beneden en op het tapis plein. Ik walgde van de aanblik, maar de digitale geest van Ranzigbotten vond het opwindend. Het verschil maakte me misselijk.
“We gaan naar Hoogmeester,” zei De Paling.

donderdag 22 juni 2023

De keizer van Populië: Straf (III)

De keizer van Populië, hoofdstuk 4 - Straf (III)

III. Half mens, half machine, volledig Haspelaer


DE KELDERS VAN CABRON SAN TANDER, DISTRICT VOGELARIJE, 10:24PM, +3D

De Paling zuchtte en keek me recht aan.
“Zelfs met de beste wil van de wereld ga ik aan uw conditie niets kunnen veranderen, tenzij ik u hier ter plekke dood. Wat ik niet ga doen, uiteraard.”
Ik zuchtte ook en keek naar de grond. Ik zat op een stenen tafel in de kelder van het verzegelde, smoezelige krot van wijlen Cabron San Tander. San Tander had deze tafel voor God wist welke reden gebruikt. Er liepen elektroden van mijn schedel naar allerlei apparaten die De Paling in de kelder had opgesteld.
“Maar zo kan ik toch niet aanblijven bij de politie, laat staan het onderzoek leiden?”
“Misschien. Maar als u de politie verlaat, tekent u uw eigen doodsvonnis.”
Mijn vreemde gewaarwordingen tijdens het gesprek met Satan waren nog sterker geworden toen ik bij De Paling in de auto was gestapt en die bijna de hele rit gezwegen had, tot ik eruit gegooid had dat ik ofwel schizofreen aan het worden was, ofwel dat Lief Anneke een chip in mijn hoofd had ingeplant die me probeerde te sturen. De Paling had me onmiddellijk een volgeschreven notebloc toegeworpen uit zijn binnenzak. Daarin legde hij in kleine blokletters uit dat hij te weten was gekomen dat Lief Anneke onder impuls van Rita Dorfs en Satan inderdaad een chip had ingeplant in mij met de gedigitaliseerde persoonlijkheid van Cain Ranzigbotten, de inhoud van de Pipipedia en me enkele experimentele cocktails had toegediend. De Paling had de voorbije dagen in vermomming rondgehangen aan en in het ziekenhuis, gepraat met personeel en kleine hoeveelheden documenten gestolen die dat bewezen. Zijn informatie was onvolledig, maar zijn hypothese was dat de chip me zou verhinderen om de waarheid uit te brengen over de Roze Coalitie en de moord op consul Ter Linden en dat bepaalde augmentaties er ook voor zouden zorgen dat ik “actiever” kon ingezet worden in de ordehandhaving van de toekomst die professor Dorfs en Satan voor ogen hadden. Die visie lag uiteraard stilzwijgend in lijn met de para-fascistische ideeën van consul Ultor-Onghenae.
“Is er een alternatief?” vroeg ik.
De Paling haalde zijn schouders op.
“Er zijn meerdere alternatieven.”
“Vertel.”
“Ik kan de waarheid uitbrengen over uw toestand. Maar dan ben ik binnen enkele uren of misschien dagen dood of gevangen gezet, en u ook – of erger. U kan vluchten naar het buitenland, maar al onze buurlanden hebben uitleveringsverdragen met Populië-Econovina. U kan direct de wapens opnemen tegen de Broekentoren, met wellicht hetzelfde gevolg als de eerste optie. U kan ook doen alsof u het onderzoek verderzet en intussen de staatsapparaten ondermijnen.”
“Maar hoe?”
“De chip van Cain Ranzigbotten duwt u naar een conclusie dat we het nooit echt gaan weten wie consul Ter Linden vermoordde, buiten een vaag-linkse groep, nee?”
Ik knikte.
“En momenteel is de Roze Coalitie fragiel en bang, denk ik. Bent u het eens met mij?”
Ik knikte opnieuw.
“Dat betekent dat we moeten praten met de overgebleven kern van de Coalitie: Heinz Spritzmann, Stefanie Baekelandt, Boert Van Vettenberghe, Poenie, Richard Molckx-Verpist en misschien Wanda Froger?”
“Niet Christa De Hete?”
“Die al in 10 jaar niet meer gezien is? Denkt u toch eens na, inspecteur.”
Ik voelde koude, oneigenlijke informatie binnenstromen in mijn geest en greep naar mijn slapen. Het was de stem van Cain Ranzigbotten die sprak.
“Christa is een alter ego van Baekelandt of Verpist.”
“Dat denk ik inderdaad ook.”
Ik wil naar de hoeren gaan.”
“Inspecteur?”
“Dat was de stem van Ranzigbotten,” zei ik, misselijk.
De Paling keek me aan en dacht na.
“Ik denk dat we eerst naar Spritzmann moeten.”
Ik herinnerde me zijn rokerige kantoor, bleke huid en de stuwende erectie in zijn latex-onderbroek.
“W- laat maar.”
Mijn verhoogde datacapaciteit vertelde me dat een pervert als Spritzmann wellicht vele geheimen kende en hoewel zijn profiel nu machtiger was dan ooit, hij ook vele vijanden had, misschien zelfs binnen de Roze Coalitie.

Een half uur later zaten we niet in het rokerige, enge kantoor van Heinz Spritzmann, maar zat de pornocraat in een badjas voor ons in een zwarte chesterfield-zetel in zijn living, die net onder de dansvloer van ‘Het roze ballet’ gebouwd was en een glazen plafond had, waardoor Spritzmann en zijn gasten ten allen tijde mogelijk ondergoed en genitaliën konden aanschouwen van de bezoekers. De dansvloer was nu leeg want de club was deze avond gesloten. De Paling en ik zaten in de zetel tegenover hem, met tussen ons in een glazen tafel waar duidelijk zichtbaar enkele lijntjes cocaïne onaangeroerd lagen. Spritzmann at een ijsje terwijl hij ons zo goed als onbewogen aanhoorde. Ik moest alles in het werk stellen hem niet ter plekke op zijn gezicht te timmeren en hem te arresteren voor druggebruik en voyeurisme en ik wist niet hoe veel dat het gevolg was van mijn persoonlijke walging voor Spritzmann of de directieven van professor Dorfs, Satan en Lief Anneke. Of een vorm van jaloezie van wijlen Ranzigbotten?
“Goed,” zei Spritzmann, toen de Paling uitverteld was, “eerst dit,” waarop hij een app activeerde en er enkele seconden later een deur open vloog en uit die deur Kenny Poephaar in een strakke pas naar buiten wandelde, gekleed in een butleruniform.
“Kenny Poephaar?” zei ik tot mijn eigen verbazing. Poephaar keek al even verbaasd naar me terug en hield zijn pas in: “Inspecteur?”
“Jullie kennen elkaar?” vroeg Spritzmann, geïntrigeerd, alvorens naar Poephaar te gebaren: “fouilleer de heren politiemannen, alsjeblieft.”
De Paling onderging de fouille zonder mopperen. Ik voelde bij mezelf terug weerstand.
“Ik heb de recorderfunctie op de chip van de inspecteur uitgeschakeld en al vervangen door opnames van het politiebureau, de refter en een avondje Warhammer 40K,” zei de Paling.
“Mijn excuses, inspecteur,” mompelde Poephaar. Hij betastte me niet al te hard. Heinz Spritzmann lachte.
Warhammer 40K? Je bent nog een grotere dork dan ik dacht, Bert.”
“Niks gevonden, Heinz,” concludeerde Kenny. Ik wilde Spritzmann terugbeledigen, maar hield me opnieuw in. Die gebaarde van zijn kant dat Poephaar mocht blijven en knikte. Hij legde het stokje van zijn nu opgegeten ijsje in de asbak en likte even over zijn iets te volle lippen voor hij begon te praten.
“Goed,” zei hij opnieuw, “ik ben blij dat jullie naar mij zijn gekomen. Laten we frank en vrij zijn tegen elkaar: het idee om een aanslag te plegen op één van de consuls ontstond inderdaad bij de Roze Coalitie, misschien zelfs in deze salon, terwijl Boert zich zat af te trekken terwijl ik zijn vrouw neukte.”
Hij lachte vuil om zijn eigen exploot, maar werd direct weer ernstiger: “Het probleem was dat we met een mol zaten. Meerdere mollen, zelfs. Het eerste plan was eigenlijk om Lucas ter Linden te chanteren met de Mr. naar de beeltenis van Delly. Wanda Froger had die ontworpen, wat Stefanie redelijk pissig maakte.”
Ik dacht aan hoe de Paling correct had geraden dat het ontwerp van de Mr. Delly plagiaat was geweest.
“U bedoelt Delly van ‘Delly & de Drie Vogels’?” vroeg de Paling.
“Ja, die. Dat was voordat ter Linden de eerste keer een uitnodiging had aanvaard om naar mijn club te komen. Dat hij kwam opdagen was überhaupt al een verrassing, en al helemaal toen bleek dat hij stiekem de herenliefde kwam opzoeken. Rond die tijd ontdekte Locatus – de klusjesman van Vitellius – dat ter Linden in het geheim zijn Mr. Priester neukte. Ik hoorde dan weer van Chrystelle dat Wanda Froger via via Cabron San Tander aan het bewerken was en suggereerde dat hij lid kon worden van de Schijtende Vrienden.”
“Wie was die via via?” vroeg ik, maar ik wist het antwoord eigenlijk zelf al.
“Marc Priem. Marc en Cabron spraken een plan af dat zo ontzettend dom was dat ik dacht dat het ging mislukken op het moment dat ze de echte Mr. Priester van ter Linden kapot gingen slaan en gingen vervangen door het, nu ja, maaksel van Cabron, maar ter Linden trapte erin. Marc en Cabron brachten de turbine naar de parking hier op die fatale nacht, en de fake Mr. Priester duwde ter Linden erin toen hij buiten stapte. Daarna hebben Marc en Cabron de turbine naar Geurt Dickens gebracht om te laten demonteren.”
“Wacht: Geurt Dickens zat ook in het complot?”
“Hij wilde de Grote Jan uithangen als altijd door als geldschieter op te treden. Ik had hem al gezegd dat het een slecht idee was, maar dat leek hem nog meer te overtuigen.”
“Dus Froger en Verpist waren de mollen in de Roze Coalitie?” vroeg ik, niet enorm onder de indruk, “Dat had je toch kunnen voorspellen op voorhand. Het zijn altijd fascisten gebleven.”
Heinz Spritzmann haalde zijn schouders op.
“We hadden zelf ook onze joker,” zei hij toen, “Vitellius had een broche laten maken met een recordertje in, dat als geschenk eerder aan Ter Linden was gegeven. We hoopten daar bezwarend materiaal mee op te nemen, los van dat enorm domme moordplan.”
“En waar is die broche nu?”
“In jullie labo’s, naar ik vermoed,” zei Spritzmann.
“De opnames zelf zijn vernietigd of verdwenen in de brand van de Villa Ramona,” zei De Paling. Spritzmann kreunde. Voor één keer leek het niet op een kreun van pervers plezier.
“Dan zijn we fucked. En niet op de goeie manier.”
“Met permissie, maar we zijn vooruit aan het lopen op de feiten,” zei De Paling koel, “Waarom beschermde Poenie Marc Priem? Poenie is een bio-boer die de greenwashing van Dickens haat en voor zo ver we weten geen affiniteit heeft met de Schijtende Vrienden.”

maandag 5 juni 2023

De keizer van Populië: Straf (II)

De keizer van Populië, hoofdstuk 4 - Straf (II)

II. Een ontbijt met Satan


SPECIAAL ZIEKENHUIS ANNEKE LIEVENS, HEGEGRAD, 9:01AM, +3D NA DE MOORD OP LUCAS TER LINDEN

De vogeltjes floten en de ochtend beloofde een zonnige dag. Toch voelde ik me beroerd. De fameuze “revitalisatie” die me door dokter Lievens was beloofd, had al twee dagen voor mist in mijn hoofd gezorgd, en al kon ik me soepel bewegen en had ik zo goed als geen lichamelijke klachten meer buiten nu en dan een kleine tic die wellicht door stress was veroorzaakt, het was alsof mijn gedachten steeds waren gehuld in een mist. Die mist was ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat het sterkst. De speciale thee van dokter Lievens hielp me enigszins aan te sterken door de dag, maar ik werd elke ochtend wakker alsof ik onder een tram had gelegen, met prikkende koppijn.

De Paling was al elke middag op bezoek gekomen maar zei niet veel. In het nieuws waren, onder ook buitenlandse persbelangstelling, de staatsbegrafenissen geweest voor consul ter Linden en de vermoorde districtsburgemeesters San Tander, Vitellius en Ranzigbotten. Consul Ultor hield telkens kwade, grimmige toespraken. Close-ups van het pafferige gezicht van Geurt Dickens, die bij elke begrafenis dikke krokodillentranen weende. Bij elk van die uitvaarten en berichtgevingen daarover werd bijna als een soort gebed toegevoegd: “het onderzoek loopt nog”. Dat frustreerde me. Er liep helemaal niets meer. Het geweld was gelukkig weer gaan liggen. Heinz Spritzmann was helemaal volgens Vitellius’ voorspelling aangesteld als districtsburgemeester voor Vogelarije, en de immer afwezige Christa De Hete nam de taken van wijlen Cain Ranzigbotten waar. De waanzinnige debiel Socarus, die wonderwel de slachtpartij en de brand op de Villa Ramona overleefd had, was aangeduid als tijdelijke districtsburgemeester van Uytganck. Live-beelden toonden hem in een rolstoel, omzwachteld als een mummie, mompelend in zijn rare mix van de volkstaal en het Ramoons. Het Purperen Gewei was zwartgeblakerd vastgelijmd aan zijn pokdalige hoofd. Op Twatter waren er geruchten dat Uytganck uiteindelijk mogelijk zou toegevoegd worden aan Withaven of Welkom. Van de Spetskop was nog steeds geen spoor.

Maar ik hoopte dus nu meer te vernemen van mijn overste, hoofdinspecteur Satan, die me had uitgenodigd voor een ontbijt in de binnentuin van het Speciaal Ziekenhuis Anneke Lievens.

“Inspecteur Haspelaer,” begroette Satan mij formeel, toen hij op de tafel waar ik al zat, toe stapte. Hij stak zijn hand uit en ik nam die aan. Satan was begin de vijftig en had een ver teruglopende haarlijn. Hij droeg altijd een bril met de strengst mogelijke montuur en had vandaag een bleekblauw hemd aan boven een donkerbruine broek van velours. Hij was gladgeschoren.

“Hoofdinspecteur Satan,” knikte ik hem toe. Hij keek me onderzoekend aan en ging zitten.

“Hoe voelt u zich?”

“Fysiek helemaal in orde, alleen vrees ik dat deze omgeving me wat suf aan het maken is.”

Een verpleger kwam op een karretje het ontbijt brengen – rozijnenkoeken, koffie, thee en toast. Er was ook een pakketje boter bij. Satan monkelde bij mijn antwoord.

“Dokter Lievens heeft me verzekerd dat dat spoedig voorbij zal gaan. Hoe is het met uw geheugen?”

Ik keek verbaasd terug terwijl de verpleger koffie inschonk voor ons beiden.

“Ik zal ter zake komen: wanneer werd Janus Ultor-Onghenae voor het eerst tot consul gewijd?”

“16 maart 2002,” antwoordde ik direct. Satan knikte: “Wanneer werd de laatste renovatie van de Broekentoren afgerond?”

“7 november 2009.”

“Wat is het smeltpunt van wolfraam?”

“3.422 graden Celsius, bij een luchtdruk van één atmosfeer.”

“Hoe veel kost een BaekelandtBak gemiddeld op de tweedehandsmarkt?”

“€26,845, maar sinds het ongeluk van… eh, van… is de prijs sterk gedaald.”

Satan knikte gretig en ging door terwijl hij zijn rozijnenkoek opensneed en beboterde.

“Wie was de 17de president van de Verenigde Staten van Amerika?”

“Andrew Johnson.”

“Waarom wordt Algol soms ook de ‘Demonenster’ genoemd?”

“Omdat de naam komt van de Arabische uitdrukking ra’s al-ghoul, dat zo veel betekent als ‘het hoofd van de demon’.”

Satan nam een slok koffie: “Hoe oud is Heinz Spritzmann?”

“36 jaar en 111 dagen.”

“Wie is de bekendste filosoof van Populië-Econovina?”

“Martine Poederdrie.”

Ik zat nu hevig te zweten en Satan zweeg. Hij glimlachte triomfantelijk terwijl ik met natte handpalmen de tafel vastgreep.

“Heel goed, inspecteur. Heel goed. De revitalisatie verricht wonderen met uw geheugen.”

“H-hoe?”

“De wonderen van de wetenschap, denk ik,” zei Satan, die nog een slok koffie nam, “en in elk geval kan u morgen weer uw onderzoek hervatten. We hebben het onderzoek uitgebreid, trouwens.”

Ik haalde diep adem en voelde ver weg in mijn achterhoofd een andere stem – of was het mijn eigen stem, die ik al dagen leek vergeten te zijn?

“We geloven namelijk heel sterk,” vervolgde Satan, alsof hij mijn ongemak niet had gemerkt, “dat de moorden op consul ter Linden en de districtsburgemeesters San Tander, Vitellius en Ranzigbotten, evenals de mislukte aanslag op districtsburgemeester Dickens, allemaal het werk zijn van hetzelfde complot. Ik weet dat u op het spoor zat van de zogenaamde Roze Coalitie, maar die hebben we zo goed als verlaten. De verkiezing van Heinz Spritzmann als vervanger van Cabron San Tander was hun laatste ereronde en het district Uytganck zal afgeschaft worden. Ik ben het eens met uw conclusies dat de moord op San Tander al te geënsceneerd leek om de schuld te zijn van districtsburgemeester Molckx-Verpist, en de piste van de nagemaakte Mr. Priester leek bewust geklungel om districtsburgemeester Ranzigbotten in een slecht daglicht te stellen.”

Telkens als ik Ranzigbottens naam hoorde, wrong er iets in mij, maar ik wist niet wat.

“Ik… met alle respect,” zei ik, “ik heb nergens geconcludeerd dat districtsburgemeester Molckx-Verpist niet betrokken was geweest bij de moord op San Tander. Alleen dat het orgie aan bewijs wellicht vervalst was.”

“Uw rapport zegt nochtans iets anders,” zei Satan, en daarbij schoof hij me een dun mapje over tafel met een grijze cover. Ik nam het aan met zwetende vingertoppen en opende het. Inderdaad stond zwart op wit wat Satan mij zonet had gezegd, ondertekend met mijn handtekening en mijn biometrische print. Ik zweeg.

Satan at een stuk van zijn rozijnenkoek en keek de hemel in, naar de vierkante muren van Ziekenhuis Anneke Lievens die de binnentuin omgaven. Als was de binnentuin een gigantisch compluvium. Voordat ik ervan schrok hoe helder ik wist wat dat was, dacht ik aan de geweerschoten en de rookontwikkeling in de Villa Romana de avond van de raid op Vitellius en zijn getrouwen. Vitellius zelf had misschien wel boter op het hoofd (en elders) gehad, zijn disgenoten hadden toch zo’n gruwelijke dood niet verdiend? Of die sul van een San Tander? En de allerergste van de doelwitten, die kleptocraat van een Geurt Dickens, die bij wijze van spreken zijn eigen scheten verkocht als groene stroom maar zijn rijkdom had van eeuwenlange vervuiling en uitbuiting, die was de dans natuurlijk ontsprongen.

“Heeft u geen honger, inspecteur?” vroeg Satan belangstellend.

“Het is gewoon nogal een schok, allemaal,” zei ik. Satan knikte gemoedelijk.

“Daar heb ik alle begrip voor.”

Ik probeerde voorzichtig te nippen van de thee, uiteraard weer de speciale thee van dokter Lievens zelf.

“Word ik dan vandaag ontslagen uit het ziekenhuis?” vroeg ik toen.

“Ja. Na dit ontbijt zelfs, maar u moet eerst nog even op exit-interview bij dokter Lievens. Ze is op u gesteld geraakt.”

Vreemd genoeg kon ik me geen enkel lang gesprek herinneren tussen mezelf en Lief Anneke, en voelde ik me eerder ambigu over haar schemerige aanwezigheid en haar wee taalgebruik, dat steeds leek over te hellen naar praatjes over kristallen en wichelroedes, maar toch nooit op dat punt kwamen. Het was meer een soort vibratie, om het in haar termen te zeggen.

“Zijn er in mijn afwezigheid nog mensen ondervraagd?” vroeg ik toen. 

“Nee. Enkel die zonderlinge Socarus bood zich aan bij uw assistent, adjudant Paelinck, maar we hebben meneer Socarus jammer genoeg waanzinnig moeten laten verklaren.”

“Hij is toch benoemd tot waarnemend districtsburgemeester?”

“U zou toch geen man met een mentale beperking willen discrimineren?” monkelde Satan, “En trouwens, het is een ceremoniële en tijdelijke functie terwijl meneer Poenie en mevrouw Froger bestuderen hoe ze best de bevolking van Uytganck kunnen helpen.”

Helpen? dacht ik, niet zeker met welke stem. Poenie en Froger willen 300% zeker zijn dat er zelfs geen byte meer over blijft van de opnames op het kantoor van consul ter Linden. 

Hij nam nog een slok koffie en stond op.

“Betere tijden breken weer aan, inspecteur Haspelaer,” concludeerde Satan, die me weer zijn hand aanbood. Ik nam ze aan en verbaasde me erover hoe zijn eens stevige handdruk nu een soort pariteit had verkregen met de mijne. Beeldde ik me dit in?

“Aan de uitgang wacht adjudant Paelinck overigens op u,” zei Satan nog terwijl hij weg stapte, “aan hem hebt u een uitzonderlijk loyale ondergeschikte, inspecteur. Die man is goud waard.”