HORUM
OPHIUCHI (4:74-5:89)
QUANTUM
I jumped in the river and what did I see?
Black-eyed angels swam with me
A moon full of stars and astral cars
All the things I used to see
All my lovers were there with me
All my past and futures
And we all went to heaven in a little row boat
There was nothing to fear and nothing to doubt
I jumped into the river
Black-eyed angels swam with me
A moon full of stars and astral cars
And all the things I used to see
All my lovers were there with me
All my past and futures
And we all went to heaven in a little row boat
There was nothing to fear and nothing to doubt
There was nothing to fear and nothing to
doubt
There was nothing to fear and nothing to doubt
Ik
herinner me Sofia. Alle plekken waar ze in dit appartement gestaan heeft of
gezeten heeft. Ze danste hier steeds zeer voorzichtig rond en ging altijd op de
randen van stoelen en zetelleuningen zitten, alsof ze er zeker van wilde zijn
dat ze nergens een grote indruk ging nalaten. Maar ze had net zo goed
maanlaarzen aan kunnen gehad hebben of al mijn kamers kunnen doordrenkt hebben
met mirre en wierook. Ik herinner me alles, zelfs de heel erg fijne, nauwelijks
zichtbare donshaartjes op haar arendsneus als het licht door het autoraam naar
binnen kwam en ze naast me zat. Of hoe één blik tussen ons soms voldoende was
om ons de slappe lach te geven ’s avonds laat, als ik haar terug naar huis
bracht onder de gestreepte vingerlichten van de E40. “Je had er bij moeten
zijn,” zeggen ze dan, “om alles te begrijpen,” maar zelfs wie ergens bij is,
begrijpt er meestal nauwelijks iets van. Je lichaam weet nadien wel dat het
ergens gewond is geraakt, maar waar en hoe? En dan ben ik kwaad dat ze nooit haar verantwoordelijkheid heeft
genomen om in het reine te komen met dat eindeloze aarzelen, die frequente
ghosting, het uitblijven van een coherente uitleg. Enkel zelfbeschuldigingen,
nutteloze spijtbetuigingen, “enkel brieven, enkel woorden vaak van spijt.” Nu,
dat muziekkoppel (Erik en Sanne) trouwde tenminste en leek toch een lang en
gelukkig te beleven, maar wat weet ik daarvan. Wie weet had Erik een druiper en
kregen ze elke zomer slaande ruzie over de kleur van hun tuinmeubelen.
Een rij zwarte dozen paradeert op pootjes door de
kamer als malevolente figuranten uit Fantasia, een Disney-tekenfilm die je eigenlijk niet hoort
te tonen aan kinderen.
Ik herinner me dat ik als een glazige aardappel,
met blozende kaken en volledig weg van de wereld, die tekenfilm aanschouwde in
het huis van erg verre familieleden, op een groot feest in een smalle, zeer
lange tuin. Mijn broers en ik waren de enige kinderen en ze hadden ons in de
living gezet, middenin de faux fermette-meubels en de jaren ’70-zetels met een
bekleding uit velours of in een nep Louis XVI-stijl, met op tv Fantasia,
want “dat is een tekenfilm, dus het zal wel voor kinderen zijn.” Ik vond het van
begin tot eind een onbegrijpelijke nachtmerrie zonder plot, als een eeuwig
galmend orkest of als gevangene zijn van een eindeloze zondagsmis vol complexe
rituelen die niemand uitlegt maar die iedereen blindelings volgt.
Ik
herinner me dat Yara, of was het Valentina, of was het Violette, het was in elk
geval een gediplomeerde psychologe waar ik mee aanpapte, serieus-onserieus
suggereerde dat ik maar eens in psychoanalyse moest. Maar wat zou ik daar meer
hebben gevonden dan schildpadden die schildpadden schragen tot in de
oneindigheid?
Ik
herinner me dat Natasja me een verhaal vertelde van haar zus, die toen stage
liep bij een dierenarts, hoe er een arme schildpad was binnengebracht waarvan
de top van het schild was afgesneden door een grasmaaier (per ongeluk). Het
dier was verlamd geraakt en moest ingeslapen worden. De tranen sprongen
spontaan in mijn ogen.
Ik
herinner me dat “tear” in het Engels zowel “traan” als “scheur” betekent (beide
anders uitgesproken), maar dat “tier” – niveau – als het woord voor ‘traan’
wordt uitgesproken.
Ik
herinner me alle woorden, maar geen enkel ervan dringt echt door. Geluiden,
beelden, aanrakingen. Als je de taal zelf ontstijgt, begin je dan weer van voor
af aan, zoals een baby of een persoon met dementie?
Ik
herinner me dat Carolina opmerkte dat de Korsakoff van “het syndroom van
Korsakoff” zelf eigenlijk klinkt als een goor merk vodka van een Hollandse
discounter.
Ik breek
de banvloek, rijs verdacht vloeibaar uit mijn poel op en maak me nog een
drankje. Ik doe er ijsblokjes bij. Buiten sneeuwt het even niet, maar in alles
voelt mijn lichaam dat die er aan zit te komen voor een tweede ronde. De wereld
houdt de pauzeknop ingedrukt en ik drink dankbaar van dit quantummoment waarin
ik herinneringen kon sorteren, oude littekens kon catalogeren en kon proberen
om afstand te nemen van die vreemde landen die voorbije jaren geworden zijn.
Statistisch gezien zit ik in de helft van mijn leven, maar statistisch gezien
is het glas waarvan ik drink 90% lege ruimte tussen atomen en statistisch
gezien krijgt elke Belgische vrouw 1,8 kinderen, waarvan je die 0,8 na dat
eerste mysterieus genoeg nooit lijkt te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten