Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 30 september 2016

Tante Irma

"Stel nu dat we in een simulatie leven."
"Niet dat weer."
"Komaan, je wilde de vorige keer ook al niet luisteren."
"Ja en weet je nog waarom?"
"Omdat je een saaie drol bent."
"Nee, omdat het niet uitmaakt. Als we in een simulatie leven, zullen we het toch nooit te weten komen dus wat voor verschil maakt het voor ons?"
"Alles! Als niets echt bestaat, betekent dat toch dat we kunnen doen wat we willen?"
"Begin er maar aan, dan."
Er viel een ongemakkelijke stilte tussen hen. De bus vertraagde om over een verkeersdrempel te kunnen en allebei keken ze naar het parkje dat even voorbij het trottoir begon.
"Wel?" nam Frederick de draad terug op terwijl hij Leander aankeek.
"Wel ja...," zei Leander aarzelend, "Het is niet zo simpel als ik gedacht had."
"Zie, dat bedoel ik met het feit dat het zinloos is. Je vindt het gewoon een prettige theorie. De praktische implicaties ervan maken ze je zelf ongemakkelijk."
"Je zei daarnet wel dat er geen praktische implicaties zijn."
"Wel als er een manier was om zekerheid te krijgen over je theorie."
"Ok. Misschien dat ik dan daarom aarzel om, ik zeg maar wat, de bus te carjacken en op een joyride te gaan door de stad."
Frederick lachte.
"Lang zou het niet duren. Voor je het weet rijdt de politie je klem. Trouwens, jij kan niet met een bus rijden, of wel?"
"Moet dat? Misschien worden het de beste 10 minuten van mijn leven."
"En daarna verdwijn je in een instelling."
"Niet als ik zeg dat ik het deed uit naam van IS."
Frederick moest opnieuw lachen.
"Stel je voor."
Leander kraakte zijn vingers en keek naar een drukke familie die de bus op stapte.
"Zou het niet grappig zijn?" vroeg Leander toen, "Om echt ridicule misdaden te plegen uit naam van IS? Je weet dat ze telkens elke gewelddaad trots claimen die in hun naam begaan wordt en elke zot weet ook dat door er 'IS' op te plakken, zijn daad in de media komt."
"Wat stel je dan voor?"
"Bijvoorbeeld een ton pampers stelen."
Frederick grinnikte.
"Of Donaat Deriemaeker ontvoeren."
"Dat is al te serieus. Ik zou niemand willen traumatiseren. Maar het punt is dat die super-serieuze jihadi's dan een videoboodschap moeten opnemen om terreur te herdefiniëren en dat pampers stelen daar niet onder valt. Zo dwing je hen om zichzelf belachelijk te maken," zei Leander, "en als er iets is wat extremisten niet hebben, is het wel humor."
"Of zo'n heel grove, primitieve vorm van humor," dacht Frederick luidop na, "ik kan me voorstellen dat ze er soms mee staan te lachen als ze één of andere sukkelaar executeren."
Leander grimaste.
"Uitgelachen worden terwijl je sterft, vreselijk."
Frederick haalde zijn schouders op. De bus schokte en stopte. Nieuwe mensen stapten op.
"Het is druk voor een zondagmiddag te zijn," vond hij.
Leander ging er niet op in.
"Ik ben weer terug bij die simulatie," zei hij toen. Frederick kreunde.
"Nee, serieus," zei Leander, "Doe mij even een plezier. Je weet dat Leibniz zei dat we in de best mogelijke van alle werelden leven, juist?"
"Ja, dat was zijn godsbewijs, toch?"
"Right-o. Wel, als alles een simulatie is, wordt dat manifest onwaar. Stel je voor dat we een simulatie zijn van wat als de wereld naar de haaien gaat door milieuvervuiling of oorlog?"
"Bestaat er geen vrije wil in een simulatie?"
"Als we producten zijn van een algoritme - niet echt. Dan is het zelfs de vraag in hoeverre wij bestaan als aparte entiteiten."
"Ok Leander, maar opnieuw: dat maakt niets uit voor mijn dagelijks leven. Straks stappen we af en bezoeken we mijn ouders en gaan we ons gedragen als aparte entiteiten met vrije wil omdat we niets anders kennen dan dat. Mij vragen om me voor te stellen dat ik uiteindelijk misschien uit enen en nullen besta als in de Matrix kan ik niet omdat dit volledig buiten mijn context ligt. Ik kan geen woorden of gedachten hebben voor wat fundamenteel onkenbaar is."
"Dat is wel erg Kantiaans," zei Leander misprijzend.
"En dan? Dat simulatiedenken is ook gewoon een manier om een verkapt dualisme te herintroduceren in de ontologie."
Leander grijnsde en lachte toen breeduit.
"Eindelijk doe je mee. Man, soms denk ik dat je onze studies vergeten bent."
"Nee, maar wat waren we ermee? Jij bent hulpverlener geworden bij bejaarden en ik werk bij een bank. Ze vragen ons op ons werk toch nooit naar een uitleg over primaire en secundaire fysische kwaliteiten van realia?"
"We hebben geen wijsbegeerte gestudeerd om aan een job te komen, lieverd."
"Dat is waar."
De bus was de stad uit en had het domein van de voorstad betreden. De lintbebouwing was wat afgenomen en had plaatsgemaakt voor de steen geworden Vlaamse Droom van losstaande huizen met voortuinen en heggen.
"Misschien is een betere vraag," wierp Leander op, "waarom de mens zo'n hang heeft naar dualisme."
"Is dat zo?" vroeg Frederick, Leander nu aankijkend, "Aziatische beschavingen deden het prima met hun monisme."
"Het is een kwestie van perspectief. Vele vormen van geloof in Azië hebben ook elementen van het onkenbare, het transcendente of het echte ware dat zich onttrekt aan wat we kunnen zien en waarnemen. Ze trekken er dan gewoon een grote cirkel omheen en zeggen dat het eigenlijk allemaal bij hetzelfde hoort. Het is enkel semantiek, hoor."
"Semantisch wordt het niet als je denkt dat er een stem is aan de overkant die je oproept om mensen af te slachten."
"Dat is een excuus, geen reden," zei Leander ferm.
"Wat zou een ander excuus geweest zijn dat beter klonk?" vroeg Frederick, "Want hoe je het ook draait of keert, bij mijn weten zijn er nog nooit terreurdaden gepleegd in naam van het atheïsme."
"Omdat atheïsme geen ideologie is. Kaal is ook geen haarkleur."
"Jij kan het weten."
Leander schudde zijn hoofd en wreef onwillekeurig over zijn dunne kruin.
"Maak je nu maar geen zorgen," zei Frederick broederlijk, waarop hij Leanders hand vastpakte, "Het klonk gemener dan ik bedoelde."
"Het is ok. We zijn er trouwens bijna."
"Prima. En gedraag je een beetje netjes straks. Geen gepraat over simulaties of over culturele accaparatie."
"Ik zal me inhouden en meepraten over het weer en het accident van tante Irma."
"Het is tante Irène."
"Dat denken zij maar."
De bus stopte.
"Leander," zei Frederick vermanend. Hij lachte slechts.