HORUM LEONIS (0:55-2:09)
GODENMOORD
Nun liebe Kinder, gebt fein Acht
Ich bin die Stimme aus dem Kissen
Ich hab' euch etwas mitgebracht
Hab' es aus meiner Brust gerissen
Mit diesem Herz hab' ich die Macht
Die Augenlider zu erpressen
Ich singe bis der Tag erwacht
Ein heller Schein am Firmament
Mein Herz brennt
Ik open
mijn ogen en er is alweer een heel Mesozoïcum aan indrukken voorbij.
Ik check Tyrs
spook even, die de slaap der doodonschuldigen slaapt, pootjes omhoog en
ingetrokken, zijn kopje helemaal tegen de zetelrand. Hij ziet eruit alsof hij
van het rijkste pluche gemaakt is. Voor wie graag gelooft in astrologie, is het
een klein beetje grappig dat Tyr een leeuwtje is, een beetje zoals je als mens
bij de Chinezen een aap zou zijn. In de oosterse zodiac ben ik overigens een
varken, wat nogal tegenvalt qua stoerheid als je het vergelijkt met tekens als
de tijger, de draak, de slang of de haan. Dat doet me denken aan een ander
merkwaardig feit: in het Nederlands zijn er veel achternamen die van dieren
afkomstig zijn, zoals Valcke, Devisch, Vlieghe, De Steur, Dhondt, Wolfs, Muys,
Vossen, De Padt en ga zo maar door. Exotische dieren ontbreken op het appel,
wat normaal is aangezien die dieren niet ruim bekend waren in de periode dat
achternamen ontstonden. En toch zijn er ook inheemse dieren waar geen personen
naar genoemd zijn. Bijvoorbeeld niemand die genoemd is naar koeien, marters,
spinnen of paarden. Je hebt wel namen als De Ruyter of Derudder, maar dat
verwijst naar de persoon op het dier, niet het dier zelf. Zouden in Hesiodosiaanse
stijl dieren ook achternamen hebben die naar mensen verwijzen? Bijvoorbeeld een
pratende zebra die De Mens heet of een parkiet met de achternaam Desmenschen.
Op bijna
priesterlijke wijze vul ik mijn glas bij tot bijna aan de rand. Dan slurp ik
even omdat ik mijn vastheid niet vertrouw en geen extra vlekken wil maken op de
vloer. Zo ben ik dan weer wel. Ik kan de hele nacht drugs doen, zuipen en
callgirls bestellen, maar o wee als mijn vloer vuil wordt. Ik heet immers
Voloshin en niet Vuylaert of De Smeerpypere.
Soms
bedenk ik neologismen die niemand ooit zal overnemen. Zoals het woord
‘parasociaal’: op feestjes en bijeenkomsten doen alsof je sociaal bent door
korte gesprekken aan te knopen die je geen moer interesseren, of op
familiefeesten scripts te volgen die al sinds mensenheugenis lijken mee te gaan
(“hoe gaat het met de kinderen?”, “nog leuke films gezien onlangs?”, “ach, we
leven maar één keer”). Of het woord ‘oenoseksueel’, voor mensen die enkel
seksueel opgewonden kunnen raken als ze alcohol consumeren. Of, mijn favoriet,
‘historoïde’: een warrig verhaal zonder veel interne samenhang en met mogelijk
veel paradoxen, bijvoorbeeld sommige dromen of de wartaal van mensen die onder
invloed zijn van roesmiddelen.
Intussen
heb ik de verwarming aangezet nu de temperatuur ook binnenskamers begint te
dalen, alsof de winter voorpret voelbaar maakt voor de sneeuwbui.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten