Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

donderdag 14 september 2023

De keizer van Populië: Vrede (II)

De keizer van Populië, hoofdstuk 6 - Vrede (II)


II. De Roze Revolutie


DE BROEKENTOREN, HEGEGRAD, 11:59AM +32D


Nu voor het eerst in jaren de vensters en blinders waren geopend in het kantoor van voormalig consul Janus Ultor-Onghenae, viel op hoe stoffig het was en hoe het er stonk naar slecht onderhouden tapijt, oude alcohol en sigaren. Als Stefanie Baekelandt al onwennig was in de oude chesterfield van Onghenae, viel dat niet te merken.
“Goed te je te zien, inspecteur,” zei ze toen ik binnen werd geleid door een nieuw model Mr., een Mr. Ambtenaar. Het was me onmiddellijk opgevallen dat die Mr. Ambtenaren op mij leken.
“Wat vindt u van de Mr. Ambtenaren?” vroeg Stefanie praktisch, alsof ze mijn gedachten had geraden.
“Waarom lijken ze op mij? Niet dat ik daar per se voor of tegen ben.”
Voor het eerst sinds de moord op consul Ter Linden glimlachte Stefanie.
“U bent een voorbeeld voor hoe een staatsambtenaar zich hoort te gedragen, zelfs in weerzinwekkende omstandigheden. Gaat u toch zitten.”
Het was allemaal snel gegaan. Na een initiële, paniekerige lockdown die nog meer in de kaart leek te spelen van het zich snel consoliderende neo-fascistische regime, kwamen op verschillende plaatsen gewapende Mr.’s uit de ondergrondse zonder label terwijl ik me een weg had gevochten uit het federale politiekantoor tegen oproertroepen die nog maar net waren gerekruteerd uit de hooligans, vandalen en geweldenaars die Theofiel Duck vaak had gebruikt als privémilitie. Zo was gebleken dat die mannen die vooral hadden uitgeblonken in het intimideren van weerloze burgers, ongewapende activisten en het pesten en stalken van tegenstanders op het internet, totaal niet opgewassen waren tegen de vechtmachine die ik tegen wil en dank was geworden.
Vanuit zijn geheime ondergrondse schuilkelder hadden Boert Van Vettenberghe en Roodborstje controle genomen over het internet. Twee dagen lang hadden mensen enkel toegang tot de informatiebom van de Roze Coalitie, porno en culinaire websites. 
Een leger had Populië-Econovina nooit echt gehad, en omdat de helft van de politie werkonbekwaam was geslagen door mij of de robots van de Roze Coalitie, begonnen mensen druppelsgewijs naar buiten te komen en zich te verzamelen. De Schijtende Vrienden probeerden nog een bijeenkomst te houden in het vernielde Stellingwoude “voor de democratie” maar hoofdspreker Rita Dorfs werd bekogeld met stront en de menigte keerde zich definitief tegen hen toen Richard Molckx-Verpist het publiek laatdunkend toesprak over hun “verantwoordelijkheden” en “ondankbaarheid”. Wanda Froger was toen al gevlucht maar werd ’s avonds gearresteerd in Luxemburg. 
Ik maalde mee in de menigtes die toen op straat waren gekomen, opnieuw op het schild gehesen, deze keer door mensen van een heel ander kaliber dan de ploerten van Theofiel Duck. Die probeerde zijn kar te keren en zich bij het protest tegen het regime van Ultor aan te sluiten, maar werd door de Mr.’s weggeplukt en in een glazen kooi tentoongesteld op de ruïnes van ‘Het roze ballet’ met een groot scherm dat voortdurend al zijn likes toonde voor de meest racistische, misogyne, antidemocratische en van de pot gerukte posts op Twatter.
Er vielen zeven doden: een door Ultor inderhaast uitgestuurd moordcommando ontdekte de toegangen tot de ondergrondse en vermoordden Kenny Poephaar vooraleer Heinz Spritzmann zelf zijn jarenlange kennis van martelseks effectief kon omzetten in martial arts en de vijf leden van het doodseskader omlegde. De zevende dode was consul Ultor-Onghenae, die uit het venster sprong van de belvedère van de Broekentoren op het moment dat de menigte, met op kop Baekelandt, Spritzmann, Chrystelle Cliteur en Roodborstje door de poorten waren gebroken.
Zo goed en zo kwaad als het kon had ik me terug naar het federale politiekantoor begeven en nam ik de leiding op mij van agenten die te goeder trouw waren. Satan, Doorntaert en andere regime-vriendelijke officieren hadden al de benen genomen.
“We hebben op het randje gestaan van de afgrond, maar we staan er nog altijd niet ver van, inspecteur,” zei Stefanie, “er zijn nog altijd veel sympathisanten van de Schijtende Vrienden over, dat zien we heel goed nu het internet terug volledig hersteld is.”
“Gewezen consul Ultor heeft ons mogelijk nog de grootste dienst bewezen. Door geen staatshoofd meer te hebben, wist de NAVO niet tot wie ze zich moesten richten.”
“Juist, maar lang zal dat niet duren, en bovendien denk ik dat Geurt Dickens gelijk had.”
Het was dankzij Dickens’ onderzoek naar het kadaver van de Spetskop dat Baekelandt haar Mr.’s zo radicaal had kunnen aanpassen. Geurt was dan wel geen doelwit meer van de Roze Coalitie, een echte vriend zou het ook wel nooit worden.
“Over twee maand moeten er verkiezingen komen – echte verkiezingen,” zei Stefanie, “en ik zou graag willen dat u die in goede banen leidt.”
Stefanie Baekelandt en Chrystelle Cliteur waren allebei uitgeroepen door consules-pro-tempore. De eerste keer dat een vrouw die positie had bekleedt, laat staan twee. Chrystelle zat in het bureel ernaast en praatte met andere mensen.
“Maar ik ben een politieman. Heeft het niet veel meer zin dat ik meer onderzoek voer naar de misdaden die zijn begaan onder het vorige consulaat?”
“Dat kan inspecteur Paelinck net zo goed.”
Ik moest toegeven dat dat waar was.

Nog drie dagen later zag ik de Paling terug. We hadden afgesproken bij de ruïnes van ‘Het roze ballet’, waar het allemaal begonnen was. Intussen was Theofiel Duck uit zijn glazen bokaal gehaald na protesten van mensenrechtenorganisaties. De bokaal stond er nog, besmeurd met uitwerpselen van de binnenkant, en met resten van rotte tomaten, bananen en pompoenen aan de buitenkant.
“Toch bijna niet te geloven dat de daad van een idioot een revolutie op gang wist te brengen,” zei de Paling. We stonden onder de portiek van een dichtgetimmerd huis te schuilen voor de regen terwijl we naar de troosteloze ruïne keken. De parking waar consul Ter Linden door een fruitturbine was gedraaid, was nu ook bedekt met puin.
“Welke idioot?”
Voor één van de weinig keren in zijn leven glimlachte de Paling: “Allemaal, misschien.”
Ik dacht ook even na. Het waanzinnig onnozele plan van Cabron San Tander en Marc Priem om de Mr. Priester van Lucas ter Linden na te bouwen en de fruitturbine in te zetten. De afluisterapparatuur in de manchetknopen die Ter Linden nooit gedragen had. Verpist en Baekelandt die al 6 jaar deden alsof Christa De Hete nog leefde. Poenie die Geurt had proberen verdacht maken, en opnieuw Marc Priem die Verpist de zwarte piet had proberen toeschuiven. Wanda Frogers openlijke en walgelijke gedrag. Caïn Ranzigbotten die had geprobeerd Baekelandt de schuld te geven van zijn eigen zelfmoord. De hubris van Rita Dorfs en Lief Anneke om van mij een gehoorzame cyborg te maken. De hubris van Verpist, die dacht altijd de slimste in de kamer te zijn maar zich in de luren had laten leggen door Chrystelle.
“Ik weet het niet zo, Willem. Uiteindelijk zijn ze geslaagd in hun opzet: het regime van Ultor is gevallen en de fascisten zijn gevangen genomen.”
“Per ongeluk. Als ik er op mag wijzen, Bert, is Geurt Dickens nog altijd een vrij man, en Heinz Spritzmann eveneens.”
“Ik begrijp wat je bedoelt.”
Geurt had zich gehaast als een pijl uit een boog om lof te betuigen aan “de herstelde democratie, ey!” en Spritzmann was een soort antifa-volksheld geworden, waar beide mannen voordien nog werden verguisd als uitbuiters en toonbeelden van corruptie. Meer nog, Heinz en Geurt waren naar elkaar aan het lonken om nu samen te werken.
“Men wil een standbeeld oprichten voor Kenny Poephaar,” zei ik na een korte stilte. De Paling knikte: “Een echte jongen van het volk.”
Poephaar had zonder morren de tuinman gespeeld van Van Vettenberghe, de butler van Spritzmann en naar verluid chauffeur, chef, mecanicien en bodyguard voor vele andere leden van de Roze Coalitie, en hij had zijn trouw betaald met zijn leven.
“Het lijkt wat gestopt te zijn met regenen,” zei de Paling toen. Inderdaad.
“Laten we een wandeling maken.”
We togen op weg.
“Hoe loopt de organisatie van de verkiezingen eigenlijk?” vroeg de Paling.
“Ik doe wat ik kan. Tot hier toe lijkt het te lukken om de fameuze corruptie van Populië-Econovina tegen te gaan.”
“Ze weten wel waarom ze jou gevraagd hebben.”
Inderdaad kon ik door mijn ingebouwde wifi overal tegelijk zijn. Ik was geen censor, maar ik roeide nieuwe proto-sociale netwerken die neigden naar het fascisme meedogenloos uit en hield samen met een klein legioen Mr. Legals alle wettelijke veranderingen aan verkiezingen nauwlettend in het oog.
“Dank je. Heel de zaak heeft me ook wel iets persoonlijks doen beseffen,” zei ik.
“Ja?”
“Dat ik een echte vriend heb in jou, Willem.”
“Dat is heel graag gedaan, Bert.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten