Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 6 september 2023

De keizer van Populië: Vrede (I)

De keizer van Populië, hoofdstuk 6 - Vrede (I)


Recente evoluties in Populië-Econovina (knipsels uit on- en offline pers)

Uit: Nord-Presse, België (+8D): “Na de verdwijning van de Spetskop is een vorm van normalisatie teruggekeerd naar Populië-Econovina. De serie- en huurmoordenaar werd verantwoordelijk gesteld voor de moordgolf onder de leidinggevenden van de stadstaat. Inspecteur Doorntaert en enig overgebleven consul wezen als opdrachtgevers de zogezegde Roze Coalitie aan, waarvan de kopstukken gevlucht zijn. De Staten-Generaal hebben de obscure districtsburgemeester Socarus voorgedragen als de nieuwe keizer, een naar eigen zeggen ceremoniële functie die al niet meer is uitgeoefend sinds de 9de eeuw.”

Uit: Der Postillon, Duitsland (+11D): “Voorzitter van de Europese Commissie Ursus Micheline heeft bezorgdheden geuit over de veranderingen in burgervrijheden in Populië-Econovina. De ‘volkskeizer’ Socarus heeft via consul Janus Ultor-Onghenae de EU verzekerd dat alle instellingen echter terug naar behoren werken, en dat er zelfs terug meer volkscontrole is over bedrijven als De Maakbare Mens en de vele bedrijfjes van wijlen Caïn Ranzigbotten, die omkwam in een auto-ongeval.”

Uit: ONN, Verenigde Staten, videoreportage (+17D): “Dit is Populië-Econovina. De avondklok geldt nog steeds, behalve voor volksmenners als Theofiel Duck, die met zijn mensen de straten afkamt, op zoek naar linkse figuren, feministen en transgenders. Die worden naar het voormalige Huis van de Man gebracht, of de geruïneerde club van het Roze Ballet, voor herintegratie in de maatschappij. […] Een sleutelfiguur daarin is dokter Anneke Lievens, bijgenaamd Lief Anneke.”

Uit: Le Gorafi, Frankrijk (+29D): “[…] geruchten dat de Roze Coalitie nog steeds bestaat, ondergronds. De officiële staatswebsite van keizer Socarus I was in elk geval gehackt en toonde weinig fraaie beelden van minister van defensie Froger verwikkeld in illegale seksuele activiteiten met kinderen, […] filosofe Martine Poederdrie die op uiterst pijnlijke wijze een debat verloor tegen een Mr. van de Maakbare Mens en […] een dronken […] tirade van consul Janus Ultor-Onghenae, waarin hij het had over het gewone volk als […] “een bende domme debielen” en de volgelingen van keizer Socarus bestempelde als “dom gepeupel dat blij mag zijn dat het geen slaven zijn, ook plebeii [sic] die denken aanspraak te mogen maken op rechten”. We houden u op de hoogte over verdere ontwikkelingen.”

Uit: De Speld, Nederland (+30D): “Schokkende nieuwe onthullingen uit Populië-Econovina doen het regime van ‘keizer’ Socarus I wankelen. Grootindustrieel Geurt Dickens heeft bijstand gevraagd van de NAVO.”


I. De splijtoptant


HOOFDKANTOOR VAN DE FEDERALE POLITIE, HEGEGRAD, 9:26AM +28D


Ik was een gefaald experiment. Weliswaar had ik de Spetskop gestopt, maar niemand wist dat. De officiële versie van de feiten was dat de Spetskop de pokdalige benen had genomen naar het buitenland, vermoedelijk he Groothertogdom Luxemburg. Satan had me van de zaak gehaald en ik was met een simpele brief gedegradeerd door hulpinspecteur. Satan – en dus Ultor – kregen van Doorntaert wat ze wilden, en het fijne eraan was dat alle verdachten intussen gevlucht waren. De namiddag van de aanval op Poenie waren Heinz Spritzmann en Stefanie Baekelandt allebei ook verdwenen. Een woedende menigte maakte ‘Het roze ballet’ met de grond gelijk, en enkel een haag Mr.’s kon voorkomen dat hetzelfde gebeurde met De Maakbare Mens. Gelukkig stond ik zelf niet onder verdenking, bijvoorbeeld dat ik Boert, Roodborstje en Kenny had geholpen.
De dagen nadien was vreemd genoeg Geurt Dickens mijn beste vriend. De pafferige industrieel had dan wel nog altijd een ruggengraat van gelei, zijn topmensen leerden enorm veel bij over de autopsie van de Spetskop, die net als ik tot een cyborg was gemaakt, maar dan in de gevangenis. De spitstechnologie – of beter spetstechnologie – was een combinatie van ongebruikte patenten van Ranzigbotten, gestolen R&D-gegevens van de Maakbare Mens en een kwak filosofie of wat daarvoor moest doorgaan uit de koker van Rita Dorfs. De algemene signatuur: Richard Molckx-Verpist. Dickens was zo vriendelijk om zijn bevindingen met mij te delen. Intussen had hij een nieuwe harem uitgebouwd, was zijn plezierpaleis hersteld en vocht hij juridisch een strijd uit met diezelfde Verpist over de nalatenschappen van Christa De Hete, Caïn Ranzigbotten en Stefanie Baekelandt. Omdat dat in het licht van de veranderingen aan de top geen supergrote zaak was, was ik hier aan toegewezen.
Ik zag elke dag de afstandelijke teleurstelling, zelfs minachting in Satans ogen, vanachter zijn hoekige brillenglazen. Hoofdinspecteur Satan had eigenlijk nooit echt geloofd in het hele cyberverhaal, en mijn “mislukking” was daarvoor het bewijs. Mijn trouwe helper, Willem Paelinck, had drie weken verlof opgenomen, dus zat ik meestal moederziel alleen aan een oud, doorrookt bureau in een vensterloze kamer.
Ik was depressief. In het begin hadden de nano-stemmen van Caïn Ranzigbotten me aangespoord om me te storten op de drank (ik was nooit een drinker geweest en dankzij de nano-injecties kon ik niet langer dronken worden), hoeren (‘keizer’ Socarus I had prostitutie illegaal laten maken) of het ondernemerschap (ik had geen startkapitaal en geen ideeën). Nu zwegen die ook. Ik zat op een berg kennis, maar wat moest ik doen? Viraal gaan op Twatter of KinkedIn? Om dan in elkaar gemept te worden door een meute onder leiding van Theofiel Duck? Ik was beginnen roken, dat wel.
Op één van mijn twee displays stond als nieuwe vaste achtergrond de hertekende districtskaart van Populië-Econovina. Klikvoorde en Groot-Geleijcke waren samengevoegd tot Klikvoorde-Geleijcke, met als districtsburgemeester Theofiel Duck, die bijna elke avond zijn razzia’s livestreamede, met de camera dicht op zijn natte, vlezige lippen die altijd naar beneden krulden in verontwaardiging of zich vooruit stuwden in zijn haattoespraken over “linkiewinkies”, “woke-elites” en zo meer. Welkom en Uytganck waren aangehecht bij Withaven, dat nu Groot-Withaven heette. Bulldozers waren al bezig de voormalige keuterboerderijen en verspreide Neo-Ramoonse huizen aan het afbreken om er vakantie-appartementen neer te poten. Sprotbeke-op-den-Heedhond was opgeslokt door Groenegem, waar Geurt Dickens de plak zwaaide. Boert en Roodborstje waren gelukkig nooit gevonden. Vaderijcke en Vogelarije waren aangehecht bij Hegegrad zelf. De rest was ongewijzigd, met het statuut van Blaest-op-den-Verre nog onzeker.
Er werd zacht op mijn al openstaande deur getikt.
“Bert?” vroeg één van de jongere agenten. Ik keek op: “Ja?”
“Deze vrouw wenst u te spreken.”
Van achter de man kwam een vrouw in een zwart mantelpakje, met een brede, slappe hoed. Ze droeg een voile.
“Komt u maar binnen,” zei ik tegen haar. Misschien iemand die stokken in de wielen kwam steken voor Geurt? De agent sloot de deur en de dame ging zitten. Ze deed haar hoed af, en ik herkende haar onmiddellijk als Chrystelle Cliteur, de voormalige zakenpartner van Heinz Spritzmann en maîtresse van Dickie Verpist.
“Mevrouw Cliteur?”
“Inspecteur,” begroette ze me met een knik. Chrystelle had een wat hartvormig gezicht en was even bleek als Heinz, maar had donker krulhaar en een arendsneus die haar een aristocratisch aanzien gaven. Haar ogen waren van een vreemd groen-bruin waar ik wellicht de Pantone-code voor zou kunnen oproepen hebben, maar geen interesse in had.
“Ik ben niet langer een inspecteur, mevrouw.”
“Dat maakt niet uit. Ik kom bekennen.”
Ze had haar handen om de oren geklemd van haar handtas, die ze op haar schoot hield.
“Bekennen? Wat precies? Ik – u weet het misschien niet, maar ik behandel niet langer het dossier van de moord op consul Ter Linden.”
“Daar ben ik me van bewust, meneer Haspelaer, maar ik kan enkel u vertrouwen.”
“Misschien is dat wel zo, maar wat u me ook gaat zeggen, mevrouw Cliteur, de kans is groot dat ik er niks mee zal kunnen doen.”
Chrystelle reageerde niet en haalde een rechthoekig, plat en wit object uit haar handtas dat er op het eerste zicht uit zag als een smartphone, maar geen scherm had. Ik wist instinctief dat dit design kwam van De Maakbare Mens. Mijn databases herkenden het niet.
“Wat is dat?” vroeg ik.
Chrystelle schoof een kleine schakelaar naar links aan de bovenkant van het apparaat en ik was onmiddellijk verlamd. Niet alleen dat, het voelde alsof mijn lichaam werd opengereten door datastromen.
“Ik ga u geen kwaad doen,” zei Chrystelle zacht, en ik geloofde haar, maar ik was in blinde paniek. Ik kon niet spreken en had geen controle over mijn lichaam.
“Stefanie zei dat u mogelijk in paniek kon raken. Het is informatie die op u afkomt en u zal gebruiken als relais. Het spijt me, want u lijkt me een aardige man.”
Haar woorden kalmeerden me een klein beetje en ik snapte nu hoe zowel Heinz Spritzmann als Richard Molckx-Verpist haar naar waarde schatten (of hadden geschat?), ondanks de platvloerse objectificatie waar Spritzmann de meeste vrouwen aan onderwierp, of Dickie Verpists tomeloze superioriteitscomplex.
Beelden en opnames van vergaderingen in ‘Het roze ballet’ met Verpist die openlijk toostte op de Roze Coalitie. Het Eigen Huis van Wanda Froger waar jonge Zuidoost-Aziatische kinderen met Wanda “speelden” in haar zwembad. Marc Priem bij de turbine die consul Ter Linden aan flarden zou draaien en opnieuw Marc Priem die Cabron San Tander een oorvijg gaf met zijn boerse, Permeke-achtige hand. Vitellius’ geheime opnames op het kantoor van Ter Linden – geheime conversaties met consul Ultor-Onghenae – Verpist die in bed aan Chrystelle met een grijns bekende dat de Schijtende Vrienden een “deal” hadden met Ultor – Ter Linden met een rood hoofd, twee mannen aftrekkend in ‘Het roze ballet’ – de nep-Mr. Priester die Ter Linden door de turbine draaide en een regen aan goor veroorzaakte – de stemmen van Rita Dorfs en Martine Poederdrie in de Broekentoren over respectievelijk “het einde van onpraktische democratie” en “cyberisatie van het geweldmonopolie” – de bouwplannen van de nanozwermen in de Spetskop en mezelf – een volledige tijdlijn van alle gebeurtenissen – de Spetskop die de raid leidde op de Villa Ramona en dan de andere huurlingen vermoordde en hun lijken in de zee liet verdwijnen, verzwaard met een BaekelandtBak – Martine Poederdrie die woedend opstapte, happend naar adem, nadat ze het moest afleggen in een simpel debat tegen een Mr. en Poederdrie geen argumenten meer had om Luxemburgers over dezelfde kam te scheren – weer de Broekentoren, met een dronken Ultor-Onghenae die het volk bestempelde als “gepeupel” en “een bende domme debielen”. Het voelde als een urenlange geseling waar ik niet kon van wegkijken.
“Het spijt me,” zei Chrystelle nogmaals, en toen was het voorbij. Alles was via mij doorgestuurd en ongefilterd terechtgekomen op alle sociale media en de officiële staatswebsite. De SD-kaart van Stefanie Baekelandt smolt sissend weg in mijn huid.
Het laatste beeld was van Verpist en Froger die sinaasappelschillen en nootjes naar Socarus gooiden, die in een kooi zat. Zijn lichaam was bedekt met slecht geheelde littekens en etterende wonden. Achter hen stond een grimmige Janus Ultor-Onghenae die gromde: “de idioot-keizer, we hadden hem beter afgemaakt als de gehandicapte die hij is.”
Ik kreeg terug de controle over mijn lichaam. In de verte ging een alarm af, toen nog een, en toen nog een. Chrystelle schoof een visitekaartje onder mijn toetsenbord en stond op.
“Kom ons opzoeken, alsjeblieft,” zei ze, en voor ik iets kon zeggen of wilde zeggen, stond ze op en trippelde ze mijn bureel uit.
10 seconden later stormde de oproerpolitie naar binnen en was het federale politiekantoor van Hegegrad in lockdown.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten