Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 26 juli 2023

De keizer van Populië: Oorlog (II)

De keizer van Populië, hoofdstuk 5 - Oorlog (II)


II. Een open gedachtewisseling met Satan


HOOFDKANTOOR VAN DE FEDERALE POLITIE, HEGEGRAD, 9:32AM +5D


Met Sem Hoogmeester was nu al een vierde districtsburgemeester dood, na consul Lucas Ter Linden de droevige spits had afgebeten 5 dagen geleden. Populië-Econovina leefde in diepe angst. Ik zat artificieel fris in het bureel van Satan, die in zijn onberispelijke uniform een warme mok koffie vast hield en me indringend aankeek.
“Waarom denkt u aan de Spetskop?” vroeg Satan. Hoewel dit vierkant tegen de programmering ging die me was opgelegd, had ik gelogen over wat ik gisterenavond en -nacht had gedaan: het bezoek aan Heinz Spritzmann en vervolgens aan Hoogmeester was nergens genoteerd. De Paling had zich ziek gemeld en ook dat was geruisloos voorbij gegaan.
“Wel, eerdere gegevens over de moorden die de Spetskop pleegde toonden altijd aan dat hij snel en efficiënt te werk ging. Hij is onlangs ontsnapt – of iemand heeft hem laten ontsnappen – en buiten de moordenaars of de organisatie achter de moorden op de consul en de districtsburgemeester zie ik niemand met een duidelijk motief om Hoogmeester te vermoorden.”
“Het konden radicale feministen geweest zijn,” zei Satan, “die haten Hoogmeester.”
“Er zijn door radicale feministen de laatste 50 jaar welgeteld 0 moorden gepleegd. Met alle respect.”
“Als ik even meesurf op uw theorie: misschien huurden ze de Spetskop in.”
“Dat zou veronderstellen dat ze ook de middelen hadden om de Spetskop te bevrijden uit de gevangenis, wat niet onmogelijk is, maar erg onwaarschijnlijk. Wat zegt het onderzoek naar zijn uitbraak trouwens, als ik dat mag vragen?”
Satan monkelde: “Dat mag u zeker. Meer nog, u mag dat eisen.”
Hij legde me een dunne ringmap voor en opende die. De titelpagina las ONTSNAPPING VAN DE SPETSKOP. DOSSIER 25K19-55, RECHERCHE HEGEDRAD. Het schutblad was afgestempeld door Lia Doorntaert, een oude rot in haar vak. Zij was het die indertijd de Spetskop had gevat. Ik bladerde in stilte door de pagina’s – niet te snel, om niet openlijk duidelijk te maken dat ik wist dat ik een soort cyborg was geworden, en ook omdat ik wist dat Satan dit wellicht wist. Voor de duizendste maal bedankte ik in gedachten mijn trouwe Paling. Die man verdiende een standbeeld voor zijn burgerzin.
“Hmm,” zei ik neutraal, “Inspecteur Doorntaert denkt aan linkse groupuscules. Ze denkt ook dat, hoewel de Spetskop ontsnapte net voor de aanslag op de Villa Ramona, dat hij daar niets mee te maken heeft. Daar ben ik het mee eens. Ik heb toen meerdere stemmen en voetstappen gehoord, en één persoon kon niet direct die vuurzee veroorzaakt hebben. Bovendien weten we dat de Spetskop vroeger altijd alleen werkte. Maar dat linkse complot – ik weet het niet zo zeker, adjudant.”
Satan leunde naar voren: “Nee?”
“Ik heb meer data nodig.”
Satan knikte toegeeflijk: “Ja, dat begrijp ik. Maar u begrijpt ook dat er vanuit de hoogste politieke regionen enorme druk op mij wordt uitgeoefend en men snel resultaten wil zien. Anders gaan de politieke moorden misschien gewoon door. Geurt Dickens overweegt om met zijn bedrijven het land te verlaten.”
Geurt Dickens “overwoog” dat elke keer als er wetten werden gestemd die hem niet zinden, zoals betere milieubescherming, marginaal eerlijkere belastingen of wanneer er nog maar een staking was bij één van zijn zakenvrienden. Ook zijn voorvaderen hadden daar telkens mee gedreigd – bij het afschaffen van kinderarbeid, bij het toestaan van vakbonden, bij het vrouwenstemrecht, bij betaalde vakantie, en zo verder. Zijn voorvaderen waren telkens gebleven. Dat deed me aan iets denken. De digitale stem van Caïn Ranzigbotten giechelde bij de gedachte.
“Ik denk dat ik nog eens moet praten met districtsburgemeester Van Vettenberghe.”
“O? Waarom?” vroeg Satan, nu meer gretig dan sceptisch.
“Noem het een voorgevoel, adjudant,” zei ik zo neutraal mogelijk.
“Ik vertrouw op uw intuïtie, inspecteur,” zei Satan, “U moet doen wat moet.”

Een dik uur later zat ik met frisse tegenzin in de woonkamer van Boert Van Vettenberghe, die me grijnzend aankeek. Naast hem zat Roodborstje – van Delly & De Drie Vogels – die bij hem nog kleiner, fijner en nog meer als een cartoonfiguurtje met smalle ledematen en enorme borsten afstak dan ze er van nature al uitzag.
“U bent bij Heinz geweest, en nu bent u hier,” zei Boert genoegzaam, “Ik weet alles van uw gesprek met hem. En nu, ja, nu komt u nog eens naar de volkswijken, bij arme mensen zoals ik.”
Roodborstje kneep in Boerts schouder.
“U bent niet arm, meneer Van Vettenberghe,” zei ik droog, “en uw leven staat op het spel.”
“O ja?” reageerde de districtsburgemeester, waarna hij zijn vettige bril over zijn neusbrug schoof, “En kan pakweg een Kenny Poephaar mijn leven niet beschermen?”
Ik had inderdaad voor de derde keer in minder dan een week Kenny Poephaar gezien, die deed alsof hij onkruid wiedde in Boerts kleine voortuintje. Kenny had me beleefd toegeknikt.
“Laten we ophouden met de dwaze spelletjes,” zuchtte ik, “Ik wil het hebben over uw vader.”
“Marlon?”
“Ja. Na mislukte aanslag op Geurt Dickens, waar meneer Spritzmann van zei dat dat een spontane actie was geweest van Poenie en zijn trawanten, bleef op de muur van zijn haremcomplex “WIE IS JE VADER, GEURT?” achter. Ik ben tot de conclusie gekomen dat Marlon Van Vettenberghe zowel uw vader was als die van Geurt.”
Boert grimaste: “Als dat zo was, was ik dan nu niet veel rijker? Hoefde ik dan nu niet hier te wonen? Ik leef in armoede, inspecteur. Ik kan nauwelijks mijn huishuur betalen, hoewel ik zogezegd districtsburgemeester ben. Van alle kanten profiteert men van mijn positie, maar ik ben altijd, altijd de pineut.”
Hij richtte zich tot Roodborstje: “Zijn er nog nootjes?”
Roodborstje sprong als een veer uit de zetel zonder iets te zeggen.
“Dat is niet wat de data zeggen van de Befluis-bank.”
Boert verkleurde: “D-daar heeft u geen toegang toe!”
“Toch wel. Elke maand maakt Geurt Dickens via postbusbedrijven €4.500 over naar u.”
“Dat is voor bewezen diensten.”
“Welke diensten, dan? U zit hier meestal gewoon te eten, als u niet op bezoek bent bij de andere leden van de Roze Coalitie, waar u, en ik citeer, probeerde “een Mr. op te eten”, slagroom likte “van de tieten van een hoer”, tester was voor Richard Molckx-Verpists “doorzichtige shake” of onder uw pseudoniem Bartosz Vargha recensies schrijft van de pornofilms van Heinz Spritzmann op onlyflans.com.”
In Boerts kleine kraaloogjes zag ik voor het eerst iets van angst. Roodborstje kwam terug binnen met een schaal pindanootjes. Tot mijn verbazing wees Boert die af. Hij zuchtte en liet een boer die rook naar calamares, oud brood, look, witloof en frieten.
“Ja. Oké, ja. Geurt en ik zijn halfbroers. Wat dan nog? Mijn vader was een oude geile bok.”
“Maar de Roze Coalitie weet dat?”
“Ja,” zuchtte Boert opnieuw. Hij propte een combinatie van frieten en witloof in zijn mond.
“Het is altijd een middel geweest om druk te leggen op Geurt,” zei Roodborstje zacht en vriendelijk. Het viel me nu pas op hoe intens blauw haar ogen waren, als van de klassieke actrice Liz Taylor.
“Het kan een motivatie zijn om u uit de weg te ruimen, meneer Van Vettenberghe. Poenie is te ver gegaan tegenover Geurt Dickens en heeft Marc Priem niet meer onder controle. Wanda Froger is losse eindjes aan het oprollen: Sem Hoogmeester leidde de raid op de Villa Romana en is gisterennacht zelf vermoord door de Spetskop. Dit is een herhaling van wat Cabron San Tander overkwam nadat hij instrumentaal was in de moord op consul Ter Linden.”
Boert keek me met een verslagen gelaatsuitdrukking aan, alsof hij zelf een in elkaar gezakte kwak puree was. Roodborstje richtte het woord weer tot mij: “Wat doen we nu best, inspecteur?”
“Jullie duiken best onder.”
“Dat kunnen we,” zei Boert toen bedachtzaam. Hij deed zijn bril af en keek naar de grond: “Mijn vader, Marlon, was geen aangename man. Maar hij was handig. Hij raakte binnen bij de Dickens met zijn klusjesfirma’s, en kopieerde het design van de atoomschuilkelder van de Dickens-familie. Hij liet Dickens senior er nog voor betalen ook.”
Boert lachte grimmig. Voor het eerst leek hij op een volwassen man en niet op een jengelend kind van 300 kilo.
“En hij neukte zijn vrouw bij,” voegde Boert er aan toe, terug opkijkend naar mij, “Maar goed, wij kunnen hier dus in onze schuilkelder kruipen. Er is genoeg eten en drinken om het er twee dagen uit te houden.”
Ik trok een wenkbrauw op, maar Roodborstje knikte vlug en gebaarde naar mij dat ze het onder controle had. Wat een lieve vrouw.
“Doe dat dan snel. Zeg tegen anderen dat jullie op vakantie zijn aan de kust of zo. Verlaat alsjeblieft pas jullie schuilplaats als jullie bericht krijgen van mij of mijn adjudant Paelinck.” 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten