Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 20 november 2022

De keizer van Populië: Brand (I)

De keizer van Populië, hoofdstuk 2 - Brand (I)

Recente geschiedenis

Omgeven door sterkere staten als Duitsland, Frankrijk en België, besloten Populië en Econovina uit de as van Wereldoorlog I samen naar boven te kuipen. Prominente families, waarvan de meeste geen onbesproken karakter hadden door wapenleveringen aan de Centrale Mogendheden, verenigden beide statstaten tot één staat, met in het centrum het dorp Hegegrad, dat razendsnel opgebouwd werd tot een financieel en industrieel centrum. Wereldoorlog II kwam en ging, met de gebruikelijke brutale bezetting, collaboratieverhalen en heldhaftige verzetslui. De macht van de grote families, zoals Dickens, Ultor, Froger, Ter Linden, Doeck en Molckx-Verpist bleef overeind.

Uniek is het syncretisme van de staatsgodsdienst, die elementen heeft overgenomen uit het christendom, jodendom en de islam, en zich voorts ook baseert op een (gedeeltelijk) ingebeeld verleden toen Populië een kolonie was van het Ramoonse Rijk. Populië-Econovina werd lid van de Europese Unie in 1973, zeer tegen de zin van leden van de autocratische elite. Recente rapporten tonen dat de burgervrijheden in het land, eens bekend omwille van hun laissze-faire- en zelfs libertijnse attitude, sterk op de terugweg zijn sinds Janus Ultor er vier onafgebroken consulaten heeft opzitten vanaf 2002, telkens geflankeerd door een vrij zwakke medeconsul.

I. De geruchtenmolen komt op gang


HOOFDKANTOOR VAN DE FEDERALE POLITIE, HEGEGRAD, 11:17AM


Op KinkedIn verdrongen gebruikers zich om geruchten te verspreiden dat Lucas Ter Linden aan stukken was gehakt door Heinz Spritzmann zelf, de uitbater van ‘Het roze ballet’. Of dat vijandelijke mogendheden achter zijn dood zaten, vooral Luxemburg. Spritzmann verdedigde zich laconiek (“ik was een pornoster aan het neuken op het moment van zijn dood” – en toonde daar een video-opname van). Vele anderen brachten steunbetuigingen aan de familie van Ter Linden, blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat Ter Lindens ex-vrouw en zijn drie kinderen al 6 jaar geleden verhuisd waren naar Zuid-Amerika, naar het land Puré. De condoléances van Geurt Dickens deden Lucas Ter Linden lijken op een heilige. Ik schudde m’n hoofd en sloot m’n telefoon af.
“Heb je al gekeken op Geegle?” vroeg De Paling toen ik binnen wandelde op de afdeling Forensisch Onderzoek, uiteraard helemaal met een mondmasker, plexiglas bril over m’n bril en een vormloze witte overjas.
“Nee.”
“Goed. Niets dan onzin daar,” zei de Paling, die in een gelijkaardige outfit stond, en me mee troonde naar de autopsieruimte, waar de restanten van Lucas Ter Linden uitgespreid lagen op een brede, lange, antiseptische metalen tafel alsof hij een museumstuk was.
“Valt je iets op?” vroeg De Paling aan me, terwijl drie andere assistenten zacht onder elkaar praatten aan een monitor. Ik overschouwde de repen vlees, bot en bloed.
“Ja,” zei ik toen, “de draairichting van de vermoedelijke turbine ging van rechts naar links. Industrieturbines gaan meestal in de tegengestelde richting.”
“Inderdaad,” zei de Paling, die via zijn telefoon een doorzichtige 3D-reconstructie had gemaakt van hoe Lucas Ter Linden door de jet zou gedraaid zijn. De virtualisering maakte het er niet minder gruwelijk op.
“En wat betekent dat?”
“Er is maar één klant van die turbines die turbines heeft besteld die in die richting draaien – de Commune van Poenie. En wat beter is, die wordt gemaakt in de fabrieken die eigendom zijn van Wanda Froger, Dickie Molckx-Verpist, Christa De Hete en Stefanie Baekelandt.”
“De Commune van Poenie?” De Commune was nauwelijks de naam district waardig. Een oostelijke buitenpost die deed herinneren aan het rurale fruittelersverleden van de streek, en dat ook graag zou behouden als een meer bizarre versie van archeo-ecologisme. Maar hier zat het probleem: Wanda en Poenie haatten elkaar. Poenie stond ook bekend onder zijn eretitel, ‘De Eerste Peer’. Hij had inderdaad een nogal peervormig hoofd, maar dan ondersteboven.
“Ja. Trouwens,” zei de Paling, “we hebben Ter Bekens agenda.”
“Uit zijn bureau?”
“Nee, uit de back-up in zijn Ocean-drive. Zijn bureau is gesteriliseerd.”
“Daar vreesde ik al voor. Wat zegt zijn agenda?
“Lange ontmoetingen met Wanda Froger, de Eerste Peer, Theofiel Duck en Christa De Hete.”
Christa De Hete was de mysterieuze districtsburgemeester van Blaest-op-den-Verre, maar verscheen nooit publiek. Enkel haar nogal lugubere assistent Helmut trad af en toe op als woordvoerder, en was verschrikkelijk in zijn job. Hij was de verpersoonlijking van plaatsvervangende schaamte, en in een over het algemeen schaamteloos land als Populië-Econovina betekende dat toch iets.
“Tegelijk?”
“Yes.”
“Huh.” Ik leunde achterover tegen een tafel met instrumenten en liet mijn ogen nogmaals over de troosteloze restanten glijden van Lucas Ter Linden.
“En Theofiel Duck? Wat had die oproerkraaier daar te zoeken?”
De Paling toonde me een screenshot van Ter Lindens agenda. “Moet gehoord worden!” stond onder Ducks naam, drie keer onderstreept. Ik lachte vanzelf, wat leek op vloeken in de kerk. De Paling lachte niet.
“Sorry,” zei ik toen, “is dat niet altijd Ducks kreet, dat hij “niet gehoord” wordt, hoewel hij elke week de sociale media beheerst en met een megafoon massabijeenkomsten houdt op pleinen? Hij heeft zelfs een knokploeg en een trollenbrigade die vrouwen en linksen lastigvalt online.”
“Hij wil niet gehoord worden, inspecteur,” zei De Paling, “hij wil de enige zijn die gehoord wordt. Maar wat ik vooral vreemd vind is dat hij Ter Linden bezocht, terwijl hij ideologisch dichter aanleunt bij Ultor.”
Ik dacht aan de antieke sfeer in Ultors kantoor.
“Duck is te rauw voor Ultor,” zei ik, nadenkend. Gianni knikte en ging zitten in zijn bureaustoel.
“Wellicht. Hoe was het trouwens op de Broekentoren?” vroeg hij.
“Niet zo interessant,” zuchtte ik, “Ultor ziet in het onderzoek weer een PR-slag, vrees ik, en geeft niet zo veel om de waarheid. Ik was er ook niet blij mee dat hij probeerde om onze jurisdictie te overstemmen door het bureau van Ter Linden zelf al te laten afsluiten.”
“Ja, daarom ben ik er heen gegaan voordat hij dat kon doen en heb ik al die kleinigheden kunnen weghalen voor het verzegeld werd.”
“Hoe? Jij hebt toch Boert weggebracht?”
“Ik heb hem op de bus gestoken om de hoek.”
“Hoe ging dat?”
“Moeilijk, maar moeilijk gaat ook.”
De Paling toonde me op z’n telefoon een boze mail van Van Vettenberghe, zes paragrafen lang, over hoe onheus hij behandeld was geweest door de politie en hij zeker een aangetekend schrijven zou richten tot de Staten-Generaal.
“Goed gedaan,” zei ik oprecht, “wat is er nog meegebracht uit Ter Lindens bureel?”
Gianni opende een metalen lade gevuld met gelabelde plastic zakjes. Er was er eentje met zijn reservebril in die geen glazen had, en die hij enkel op had gezet om hem omhoog te zetten in zijn grijze haar als hij een statelijke indruk had willen maken. Een fles rode wijn uit een arcologie van Groenegem, half-leeg. Koperen manchetknopen met de beeltenis op van een amfoor en een lauwerkrans.
“Is dat niet het oude symbool van Uytganck?” vroeg ik. De Paling knikte.
“Ja, en er zijn van dit type manchetknopen niet zo veel exemplaren in omloop. Allemaal gemaakt op bestelling van de districtsburgemeester 6 jaar geleden.”
Het district Uytganck had het enige kleine stukje kustlijn van Populië-Econovina, maar als toeristisch oord stelde het niet veel voor door de gure wind die er steeds over de rotsige kust blies, en het had al sinds de Oudheid geen haven meer omdat moderne schepen er niet konden aanmeren. De wijk pochte met zijn zogezegd “Ramoonse” verleden. Ik legde het zakje apart.
Er waren nog zakjes met pennen, een paar reserve-herenschoenen, een opgevouwen spandex sportbroek en een bestelbon van de Mr.-fabriek van Muscovië met uitgekraste lijnen.
“Dit is vreemd,” merkte ik op, terwijl ik dat zakje omhoog hield, “Ter Linden had toch geen Mr.’s in zijn bezit?”
“Draai het zakje eens om,” zei de Paling. Aan de achterkant was een foto vastgekleefd van Delly, bekend van Delly & De Drie Vogels.
“Ter Linden liet een seksrobot maken op basis van Delly van Delly & De Drie Vogels?”
“Dat weten we niet zeker. We hebben al een verzoek gestuurd naar de De Maakbare Mens-fabriek om te zien of daar inderdaad een dergelijke bestelling liep, maar ik kreeg alleen maar automatische mails en spam terug om er zelf één te kopen,” antwoordde de Paling.
“Ik zal persoonlijk bij Stefanie Baekelandt langs moeten, dan.”
De lijst met mensen die ik nu moest opzoeken was aan het groeien, maar wat me opviel was dat het allemaal leden waren van de Staten-Generaal. Misschien was dat niet zo vreemd aangezien dit de mensen waren die Ter Linden ook vaak zag.
Even later zaten Gianni en ik in mijn bureel en had ik een verse mok koffie in de hand. De Paling noteerde terwijl ik af en toe van mijn koffie slurpte.
“Punt één: lijst met personen om te ondervragen, intussen aangegroeid: Wanda Froger, de Eerste Peer, Theofiel Duck en Christa De Hete – zij zagen Ter Linden wellicht het laatst in zijn officieel ambt, en het model turbine dat werd gebruikt om Ter Linden aan flarden te draaien wordt enkel gebruikt in de commune van de Eerste Peer. Punt twee: we moeten een gastenlijst krijgen van ‘Het roze ballet’. Punt drie: liet Lucas Ter Linden een seksrobot maken naar model van Delly van Delly & De Drie Vogels? We moeten spreken met Stefanie Baekelandt.”
“Is dat punt vier?”
“Nee, dat hoort bij punt drie. Hoewel, misschien ook bij punt één, omwille van de turbine. Punt vier: waarom kreeg Ter Linden manchetknopen van de Uytganck?”
De Paling keek op naar mij en stopte met schrijven.
“Zijn Geurt en Ultor geen verdachten meer? Geurt was ook in ‘Het roze ballet’ vorige nacht, samen met Wanda trouwens.”
“Maak dat maar punt vijf. En wat Ultor betreft,” zuchtte ik, “maak hem maar punt zes. Als hij effectief achter de moord op zijn collega zou zitten, dan is de kans klein dat we dat gaan te weten komen. Laat staan mogen te weten komen.”
Mijn telefoon ging – een onbekend nummer.
“Hallo, met inspecteur Haspelaer.”
“Inspecteur? Ja, Wanda Froger hier,” klonk een opgewekte vrouwenstem aan de andere kant van de lijn, “Ik stoor u vast wel, maar ik heb misschien belangrijke informatie voor uw onderzoek.”
“Komt u een verklaring afleggen?”
Ze lachte alsof ik zonet iets heel geestigs had gezegd.
“Bent u gek? Nee, kom maar naar mijn villa. U vindt die wel.”
Ze legde af.
“Wanda Froger?” vroeg de Paling.
“Ja. Ik ga er best eens heen. Kijk jij voor die gastenlijst van ‘Het roze ballet’?”
Ik zette de notificaties op m’n telefoon af, maar zag nog net een bericht op Twatter binnenkomen, waarin Theofiel Duck migranten de schuld in de schoenen schoof van de “terreurmoord” op Lucas Ter Linden. Vooral Luxemburgers moesten het ontgelden in zijn tirade.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten