Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zaterdag 15 augustus 2015

Hoofd geflankeerd door vlees (I)

Kelly vulde zes glazen cava en het gezelschap was een moment stil, wat het bruisen van de bubbels een sacrale kracht leek te geven. Fin glimlachte toen hij zag hoe ernstig en gefocust Kelly keek. Ze was zijn jongste en enige zus, een slanke vrouw met blond haar en lieve blauwe ogen, een opgeschoten type girl next door. Fin had ook haar ogen maar was grover gebouwd, wat zwaarder rond de buik en had een onregelmatige rosse baard.
“Ah, de glazen zijn vol, zie ik!” verstoorde Paul de stilte. Paul, Kelly’s man, kwam met een dienblad warme hapjes uit de keuken. Hij was een energieke en altijd goed geluimde Nederlander, waarbij zijn springerige bos krullen een pars pro toto leek voor de man zelf.
“Dat ruikt lekker!” zei Budur, Fins vrouw.
Fin moest toegeven dat het waar was. Een hint van bladerdeeg en zalm. Paul zette het dienblad op de salontafel en Kelly gaf iedereen zijn of haar eigen fluit.
“Zullen we dan maar toasten?” vroeg Paul. Hij gebaarde dat iedereen moest rechtstaan. Fin, Budur en Kelly stonden overeind, en toen ook William en Jana. William rolde met zijn ogen. Hij was de jongere broer van Fin, maar ouder dan Kelly. Hij had een ernstig, onveranderlijk gezicht en droeg een zware bril.
“Waarop toasten we dan?” vroeg Fin praktisch.
“Op ons, toch?” zei Paul. Fin glimlachte.
“Op ons, dan!” zei hij. De rest herhaalde de zin en er werd links en rechts en dwars geklinkt met de glazen. Er werd genipt, goedkeurend gemompeld. De prik van de cava was een beetje te hard naar Fins smaak.
Het was niet evident voor de twee broers en hun zuster om allemaal samen te kunnen komen, en dan nog met hun partners. Fin woonde aan de kust, Kelly in een Gentse randgemeente en William zat voortdurend in het buitenland op allerlei congressen. Paul reisde ook veel.
“Zie ons hier zitten als petits bourgeois,” grimaste William toen ze weer zaten. Hij nam een hapje.
“Dat moet kunnen. Je kan niet altijd de hemel bestormen,” vond Fin. William was docent in de sociologie en stond bekend als een strenge adept van linkse standpunten.
“Ik vind ook niet dat het bijzonder bourgeois is om hapjes te eten en cava te drinken. Het is niet alsof ik Vivaldi heb opgezet en seizoensgebonden servetten op tafel heb gelegd,” zei Kelly.
“Ik zou niets tegen Vivaldi hebben,” zei William met z’n mond vol.
“Ach komaan,” zei Jana, “Vivaldi is één van de meest clichématige componisten ooit. Er zijn zeker duizenden mémé-en-pépé-tavernes in Vlaanderen die Vivaldi heten.”
William lachte, nog steeds met zijn mond vol. Jana was enkele jaren ouder dan William en had permanent één lok wild donker haar voor haar ogen en een mond die aan één kant een beetje scheef stond, alsof ze alles bekeek met preventief sarcasme.
“Vivaldi, ja,” zei Fin, “of Richelieu.”
“Misschien zijn het ketens?” opperde Paul.
“Ik vrees dat het gewoon een gebrek aan originaliteit is bij de Vlaamse middenstand,” zei Fin.
“Moet alles ook echt origineel zijn?” vroeg Budur zacht. Fins vrouw was niet groot maar imponeerde altijd door haar geruisloze, elegante aanwezigheid. Het was alsof ze enkele centimeters van haar huid een onzichtbaar krachtveld had dat te harde, lelijke of irrelevante zaken deed afketsen.
“Daar heb je een punt,” zei Paul om onverklaarbare redenen enthousiast, “Ik bedoel, niemand klaagt toch ook dat al die Chinese restaurants Ocean Palace, Jade Garden of New Dragon heten of zo?”
“Onoriginaliteit is geen unieke Vlaamse eigenschap,” zei Jana zuinig.
Kelly zette haar glas op tafel.
“Uiteindelijk is niets volledig origineel. Alles is altijd gebaseerd op iets anders,” zei ze. Kelly was illustrator van kinderboeken. De muren van de woonkamer hingen dan ook vol prints van haar eigen werk en reproducties van artiesten die ze zelf bewonderde.
“Ok, maar er is toch een groot verschil tussen, ik zeg maar iets, een stationsromannetje dat volgens een bepaald sjabloon geschreven is, dan een roman die conventies uitdaagt en verweeft?” vond Jana.
“Is er echt een verschil, ja? Is dat niet gewoon allemaal snobisme?” hield Kelly vol.
“Snobisme is ook maar een stok om een hond mee te slaan,” zei Fin. Kelly hield haar hoofd scheef.
“Niet weer die discussie, graag,” zei William.
“Jij moet spreken, jij bent hier de übersnob,” zei Fin vurig. William lachte betrapt.
“Ik vind jou soms erger, hoor,” zei Kelly, “William komt er tenminste voor uit dat hij neerkijkt op populaire cultuur.”
“Dat is niet helemaal waar,” protesteerde hij zwak.
“Je kan toch wel moeilijk ontkennen, Kell, dat sommige dingen echt wel voor idioten zijn,” zei Paul.
Kelly zette zich schrap.
“Foute opmerking, Paul,” lachte Fin.
“Maar idioot volgens wie? Volgens hun IQ-testen of zo? Wat zegt dat echt over menselijke intelligentie?”
“Meer dan je denkt, eigenlijk,” zei William, die nog een hapje at. Fin en Budur namen er tegelijk ook eentje.
“Het zit zo,” zei William, “als een IQ-test voldoet aan de juiste wetenschappelijke normen en test op de drie klassieke domeinen – logica, wiskunde en ruimtelijk inzicht – dan krijg je al een vrij goede indicatie of iemand intelligent is of niet. Ze hebben in de jaren ’90 geprobeerd om meer intelligenties te introduceren, zoals interpersoonlijke of muzikale, maar het bleek dat mensen die zwak scoren op een traditionele IQ-test, even zwak scoren op een test die meer domeinen test.”
Hij haalde zijn schouders op.
“Sommige mensen zijn helaas minder intelligent.”
“Ja, maar dat is volgens de logica van zo’n test,” zei Kelly, “Er zijn een pak mensen die uit zo’n test kunnen komen als slim, maar bijvoorbeeld dronken worden en zich te pletter rijden tegen een boom.”
“De domste dingen worden meestal ook gedaan door de slimste mensen,” zei Jana cryptisch.
Paul, Budur en Fin lachten.
“Hoe bedoel je?” vroeg Paul, die een hapje doorspoelde met een fikse teug cava.
“Jullie kennen misschien de Darwin Awards wel,” zei Jana.
Fin en Paul knikten. Budur trok een wenkbrauw op.
“Dat waren een soort postume internetonderscheidingen voor mensen die zichzelf uit de genenpoel hadden verwijderd op een spectaculair domme manier,” legde Jana uit, “en wat me daarbij opviel was dat veel van die mensen in feite precies omwille van hun intelligentie in de problemen waren gekomen. Er was bijvoorbeeld het verhaal van een Serviër die zijn schoorsteen wilde schoonmaken door er een granaat in te droppen. Maar omdat hij besefte dat de explosie moest gebeuren in de schoorsteen zelf, wilde hij de granaat laten zakken aan een ketting. Zijn fatale fout was dat hij die ketting aan de granaat probeerde te lassen.”
Algemeen gelach.
“Goed, maar denk hier eens over na,” zei Jana, “een aap zal nooit op dat idee komen, weet niet wat een granaat is, kan niet lassen, heeft geen concept van wat een schoorsteen is, en zo verder.”
“Dat is me toch wat te algemeen,” zei Fin, “op die manier is elke persoon ter wereld een wonder.”
“We zijn allemaal winnaars,” zei William sarcastisch.
“Ik heb een veel betere lakmoesproef voor intelligentie,” bood Fin aan.
Kelly en William keken sceptisch. Ze herkenden de uitdrukking van hun broer al als hij van plan was iets volstrekt onnozels te zeggen. Jana en Paul keken verwachtingsvol. Budur hield haar gedachten in beraad.
“Of iemand fan is van FC De Kampioenen of niet,” zei hij.
“Wat?” reageerde Jana.
“Wat zegt dat dan, volgens jou?” vroeg Kelly.
Fin keek eerst naar Paul.
“Paul, ik hoop dat jij niet kijkt naar FC De Kampioenen omdat je hoopt dat je dichter kan komen tot de Vlaamse cultuur op die manier.”
“Nou, ik heb wel al eens een fragment meegepikt, maar ik vond het niets bijzonders.”
“Goed. FC De Kampioenen speelt zich af in een provinciaal universum waar niets ooit echt verandert. Elk personage heeft bepaalde, zeer beperkte dromen: de vrouwelijke personages willen in het algemeen een soort status bereiken en de mannelijke personages willen zich gewoon amuseren. Niemand staat ooit stil bij de ellendige existentiële horror waar ze zich in bevinden. Alles wat ze ondernemen, is tot mislukken gedoemd en hun posities zijn het resultaat van een vastgeklonken sociale hiërarchie waar niets enige echte consequentie blijkt te hebben. Boma blijft een rijke vetzak, Pascalleke blijft in haar café staan, Xavier blijft pintjes lekken en Doortje blijft een seut. Dat is eigenlijk alles behalve grappig. De komedie, zo moeten we geloven, vloeit voort uit simpele misverstanden die een kind uit de lagere school kan oplossen op vijf minuten. Primitieve maar oppervlakkige emoties houden de personages in een eeuwige deining maar niemand beseft in wat voor miserie ze eigenlijk verkeren. Kijk naar het huwelijk van Xavier en Carmen. Carmen is duidelijk seksueel extreem gefrustreerd en allebei zijn ze sluimerende alcoholici. Ze zouden beter uit elkaar gaan maar hebben het gevoel dat ze eigenlijk niet beter kunnen krijgen. Of kijk naar Bieke, die tot diep in de 30 wordt neergezet als één of andere hippe vrouw.”
“Of dat ze een tiener moest spelen met dat onnozele kapsel,” grijnst William.
“Precies. Uiteindelijk komt ze terecht bij een loser als Marcske die we allemaal zogezegd sympathiek moeten vinden, maar wat heeft die te bieden? Hij is een brave jongen en hij drinkt niet, maar hij heeft nul ruggengraat, is ontzettend dom en nauwelijks sociaal aangepast. Dan is er Boma. Geef zo’n Boma drie minuten in een modern industrieel, internationaal bedrijf, en hij wordt vierkant uitgelachen. Ik snap wel dat hij een soort oude franskiljon moet vertegenwoordigen, maar zijn vleesfabriek produceert duidelijk minderwaardige kwaliteit en zijn seksuele wandaden zijn allesbehalve grappig. Hij teert enkel op kapitaal en vergane glorie.”
“Jij hebt daar veel te hard over nagedacht,” oordeelde Jana.
Fin leunde achterover.
“Is dat zo? Zuslief Kelly brak daarnet een lans om populaire cultuur serieus te nemen. Dat heb ik zonet gedaan. En de existentiële horror blootgelegd van wat zichzelf voordoet als komedie. De kijker wordt uitgenodigd om te lachen met een destillaat van zijn eigen wanhopige positie.”
Paul lachte luid en gretig.
“Man. Dat heb ik nog nooit van m’n leven gehoord. Heb je ooit overwogen om theaterkritiek te schrijven?”
Paul werkte als producer voor een theaterhuis.
“Wat verdient dat?” vroeg Fin.
“Niet veel,” gaf Paul toe, “maar ik zou het toch overwegen.”
“Wat wil je nu eigenlijk zeggen?” vroeg Budur, “Dat als we niet inzien dat FC De Kampioenen niet grappig is, dat we dan dom zijn?”
“Misschien niet dom. Wel oppervlakkig.”
Kelly at een hapje en keek Fin hoofdschuddend aan.
“Vel jij dan nooit een waardeoordeel, Kell?” vroeg Fin.
“Binnen een bepaalde context. Ik vind de schilderijen van Francis Bacon geweldig, maar voor een kinderboek helemaal ongeschikt,” antwoordde ze.
“Ik zie het al voor me. ‘Hoofd geflankeerd door vlees’ voor de allerkleinsten,” grinnikte William.
“Over vlees gesproken,” pikte Paul daar vlotjes op in, “Zal ik beginnen aan de maaltijd?”
Op één hapje na was het volledige dienblad leeg.
“Prima idee, Paul,” glimlachte Kelly, “Ik kom je zo helpen maar ik ga eerst even een rookpauze houden. Wie gaat er mee?”
“Ik probeer te stoppen,” zei Fin.
“Ik hou je wel gezelschap,” zei Budur.
Beide vrouwen vertrokken naar het terras achter het huis.

Verder naar deel twee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten