Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 9 maart 2011

Desert of the real (I)

1. Route 491

“Hoe ver zitten we eigenlijk al?” wilde Greet weten. Haar vraag zou het monotone, zongetaande rijden over Route 491 verbroken hebben indien het niet de derde keer was dat ze het vroeg in even veel uren die anders in volstrekte stilte waren voorbij gegaan.
“Nog niet ver genoeg,” mompelde Berk, die al de hele reis chauffeur was.
“Kunnen we ergens stoppen binnen een kwartier of zo?” vroeg Greet.
“Waarom?” vroeg Tom, Greets vriend, “We zijn een uur geleden nog maar gestopt, en hier is toch niets.”
“Nee, het was vier uur geleden dat we het laatst gestopt zijn,” mengde Xerox zich in het gesprek.
“Jij hebt gewoon liggen slapen.”
Berk zuchtte.
“Ik zou liever blijven doorrijden, maar als jullie dat willen, stop ik wel even.”
Berk was de oudste van het vijftal dat in de verroeste Buick reed. Goedkope huurwagens keek men niet in de grille.
“Rij maar door, wat mij betreft,” zei Xerox gelaten, “Hoe sneller we er zijn, hoe beter.”
“Mijn rug doet pijn,” zei Greet. Xerox keek achterom met een gepijnigde uitdrukking op zijn magere gezicht. Door het zij-aanzicht waarmee de passagiers op de achterbank geconfronteerd werden, leken zijn natuurlijke bolle ogen nog boller.
“Het zal niet beter worden als we te vaak stoppen.”
“Wat weet jij daarvan?” vroeg Greet defensief. Haar dikke gezicht liep rood aan.
“Schei uit, mensen,” zei Berk, “Ik zal hier wel even stoppen.”
Xerox hield zich in en draaide zich weer met een ruk naar voren terwijl de auto vertraagde.
“Arizona is a harsh mistress,” zei Xerox toen ze alle vijf uitgestapt waren.
Berk rookte een sigaret terwijl hij naar de volstrekt blauwe hemel tuurde, tegen het zonlicht in. Sara drentelde rond de auto, terwijl Greet en Tom enkele meters verder in een veld een discussie voerden – althans, Greet maakte druk gebaren terwijl Tom zich vooral probeerde uit te rekken en een discussie uit de weg te gaan.
“Ik heb een rare droom gehad,” zei Sara. Haar grote, donkere ogen fixeerden Xerox. Sara was knap, maar op een manier die de meeste mannen op een afstand hield omdat er iets was in haar lichaamstaal en manier van praten dat alarmbellen deed afgaan. Misschien waren het de littekens op haar slanke armen, haar te magere nek waardoor haar hoofd er elk moment leek te kunnen af rollen, of haar excentrieke manier van kleden.
“Wat heb je dan gedroomd?” vroeg Xerox.
“Ze hingen boven onze auto in een UFO,” zei Sara, “en iedereen sliep behalve ik.”
“Wie reed er dan?”
“Ik denk... dat ze de auto van op afstand bestuurden.”
Sara zweeg even en dacht na.
“Ben jij vannacht wakker geworden?” vroeg ze.
“Nee.”
“Nu ja, het volgende moment werd ik wakker in een gracht, terwijl ik dus nog aan het dromen was, en was iedereen weg. Ik wist dat ze jullie meegenomen hadden maar dat iedereen nog leefde, ergens. Je kent dat wel in dromen. Jullie geheugens zouden gewist zijn, maar ik wist nog alles. Ze waren lang en grijs.”
“Je hebt te veel zitten lezen over de zaak-Hill.”
“Die ken ik niet.”
“Het is één van de bekendste UFO-verhalen die er is,” zei Xerox, “Je zal er zeker al van gehoord hebben.”
“Ok. Maar wat betekende mijn droom?”
Sara stak een sigaret aan.
“Dat je bezig bent met de reis… en misschien dat je niet van ons wil gescheiden worden.”
“Misschien. Waarom denk je dat?”
“Ik ben geen droomkenner, maar er gebeurt toch vaak het tegengestelde in dromen van wat je in werkelijkheid wil, nee?”
Ze lachte.
“Niet bij mij. Zeker niet als ik over seks droom.”
Xerox werd een beetje ongemakkelijk, want voelde zich tot Sara aangetrokken, maar wist dat hij nooit om zou kunnen gaan met haar bagage. Bovendien was hij zelf niet bepaald moeders mooiste – een strootje met een vissenkop, had iemand hem ooit genoemd in zijn middelbare schoolperiode. Nu was hij al 23, maar nog steeds onervaren en bitter zoals alleen hopeloos naïeve romantici van die leeftijd kunnen zijn.
“Ik droom daar niet zo vaak over,” zei hij abrupt.
“Je kan je dromen sturen, hé,” ging Sara intussen verder, “Lucide dromen is heerlijk. Ik kwam ooit thuis van een feestje op lsd – ik heb nog nooit zo heerlijk gedroomd als toen, en ik kon het zelf allemaal bepalen! De kleuren, de plaatsen… iedereen was zo fantastisch. Ik had er voor altijd willen blijven.”
“Ik weet niet –”
“Maar ja,” kwetterde Sara onverstoord verder, “mijn lsd-dagen zijn voorbij, en misschien best ook. Hoewel, hier… als ik goed spul kan vinden om de landing te zien, man, dat moet de beste ervaring ooit zijn. Denk je dat ze dat zouden zien als we allemaal aan het trippen zijn? Misschien willen ze zelf ook meedoen. Ze zeggen ook dat hun aanwezigheid sowieso al psychedelisch werkt. Stel je voor.”
“Ik zie het liever nuchter,” zei Xerox.
“Mja,” zei Sara, alsof ze daar nog niet eerder aan gedacht had, “je zal wel gelijk hebben.”
Ze haalde de schouders op. Berk was terug bij de auto gekomen.
“Vertrekken we weer? Ik wil de auto niet te veel laten opwarmen.”
Berk was met 35 de oudste van de groep, maar hij zag er ouder uit. Hij was pezig en had beide armen bedekt met tatoeages. Net zoals Xerox niet echt Xerox heette, was Berk ook zijn bijnaam. Hij was een man van weinig woorden, en de vier anderen kenden hem ook het minst goed.
“Ik denk dat de tortelduifjes nog wat tijd nodig hebben,” zei Sara met een hoofdknik in de richting van Greet en Tom, die tegenover elkaar stonden en niets zeiden. God wist hoe lang al. Hoewel Xerox anderen vaak benijdde om hun romantische successen of gewoon omdat ze iemand hadden om van te houden, voelde hij allerminst afgunst ten opzichte van Tom. Greet was niet alleen onaantrekkelijk, maar ook lastig. Ze nam alles persoonlijk op, en slaagde erin om van alles wat mis zat Tom steeds de schuld te geven. Aan de andere kant was Tom zodanig murw geslagen door de routine van zijn relatie, dat hij er niet aan dacht om tegen die situatie in opstand te komen. Xerox vond dat jammer, want Tom de enige persoon die hij kende waarmee hij uren aan een stuk Dungeons & Dragons mee kon spelen. Het waren ook Tom en hemzelf geweest die op het idee waren gekomen om hierheen te reizen.
“Ik start de auto, ze kunnen maken dat ze er in zitten als we vertrekken,” zei Berk misprijzend, waarop hij de daad bij het woord voegde. Sara stapte achterin in en gooide het stompje van haar sigaret weg.
“We vertrekken!” riep Xerox naar Greet en Tom. Ze keken op toen Berk de motor startte en Xerox vooraan ging zitten.

Een dik uur later hadden ze uitgerekend dat het nog een tweetal uur rijden was tot aan het volgende tankstation. Hun interactie met Amerikanen was dan ook grotendeels beperkt gebleven tot pompbedienden, al bij al vrij onverschillige mensen en helemaal niet zo overdreven vriendelijk als het cliché hen voorspeld had. Berk had een lokaal radiostation aangezet, maar de muziek was net te stil om er aandachtig naar te kunnen luisteren. Xerox had dorst.
“Hebben er nog mensen dorst?”
“Ja,” zei Sara onmiddellijk.
“Ik ook eigenlijk,” zei Greet.
“Wat heb je nog bij?” vroeg Tom, doelend op de koelbox die tussen Xerox’ benen stond.
“Belgische pintjes,” zei Xerox, terwijl hij het deksel van de box schoof, “De rest zit in de koffer.”
Hij gaf er eerst één aan Sara en bood er één aan aan Berk.
“Nee,” zei Berk slechts. Daarop gaf Xerox het flesje door aan Tom.
“Ga je drinken in de auto?” vroeg Greet. Xerox bood haar ook een flesje bier aan.
Greet keek ernaar alsof er zonet iemand had voorgesteld om een drol op te eten.
“Ik moet toch niet rijden?” zei Tom.
“Laat hem,” zei Sara gemoedelijk. Xerox liet een kroontjeswipper rondgaan.
“Doet deugd,” zei Xerox na een grote slok koud bier.
“Beter dan wat hier doorgaat voor bier,” zei Tom.
“Inderdaad. Zouden aliens bier lusten?” vroeg Sara.
“Dat kan ik me niet voorstellen,” zei Greet gedecideerd.
“Hangt ervan af of ze de enzymen hebben die alcohol kunnen afbreken,” zei Xerox, “Het zou kunnen dat het voor hen puur vergif is.”
“Of dat ze allemaal dronken worden,” lachte Sara, “Helemaal van Orion naar de aarde komen om dronken te worden gevoerd door de mensheid. Welkom op aarde, vrienden!”
Ook Tom moest lachen. Xerox beet op zijn tong om niet te zeggen dat Orion een sterrenbeeld was en geen ster. Sara had vast Sirius bedoeld, hoewel de kans klein was dat daar een levensvatbare wereld rond draaide.
“Wel goed dan dat we Belgisch bier mee hebben,” zei Tom, “Misschien zouden ze niet meer willen terugkomen als ze alleen maar Bud Light te drinken kregen.”
“Ze hebben er natuurlijk wel voor gekozen om in de Verenigde Staten te landen,” zei Xerox.
“Natuurlijk, het is het machtigste land in de wereld,” zei Sara, “Ze zullen wel weten hoe alles hier in elkaar zit.”
“Dat denk ik ook,” zei Berk.
“Ik ben alleszins blij dat ze niet gegaan zijn via regeringen. Anders hadden we het nooit geweten,” zei Xerox.
“Of was het pas jaren later uitgekomen,” voegde Tom eraan toe.
“Je adem stinkt nu al naar bier,” lispelde Greet onder haar adem.
“Het is misdadig dat er al zo veel dingen geheim zijn gehouden,” zei Sara met een hoofdschudden, “Wie zijn zij om te denken dat we de waarheid niet aankunnen?”
“Er gaan mensen zijn die het niet aankunnen,” zei Xerox, “Religieuze extremisten bijvoorbeeld.”
“Die kunnen sowieso al niets verdragen,” grimaste Berk.
“Het is toch niet zo moeilijk om in te zien dat als er een God zou zijn, dat hij ook andere intelligente beschavingen gemaakt heeft?” wierp Sara op.
“Ja, alleen zegt de bijbel specifiek dat God de mens naar zijn evenbeeld schiep,” zei Xerox, “Dat kan een probleem zijn. Het Vaticaan ontkent evenwel niet dat de mogelijkheid bestaat, omdat Gods creativiteit in principe oneindig is.”
“Lijkt me makkelijker om aan te nemen dat er geen God is,” zei Berk.
“Ja, alleen kan je dat hier in Amerika niet hardop zeggen,” grijnsde Tom.
Sara draaide het venster open.
“Wat doe je?” vroeg Greet. Sara reageerde niet en stak haar hoofd naar buiten.
“Er is geen God! Fuckers! Kunnen jullie mij horen? Er is geen God!” schreeuwde ze uit het venster.
“Waar was dat nu voor nodig?” vroeg Greet.
“Ik vond het wel grappig,” zei Xerox, terwijl Sara zich terugtrok uit het open venster. Greet staarde met een intens hatelijke blik naar Xerox, maar zei niets.
“Het zou wel een enorme mindfuck zijn als de aliens die landen echt de goden van vroeger blijken te zijn, zoals in die boeken van die Zwitser,” zei Tom toen.
“Von Däniken?” vroeg Xerox, “Ja. Maar ik gok meer op de grijzen.”
“Ik hoop van niet. Die lijken me nogal boosaardig,” zei Sara.
“Als ze ons kwaad willen doen, lijkt het me zinloos om eerst een paar honderd mensen uit te nodigen in het midden van een woestijn,” zei Tom.
“Als ze ons allemaal dood wilden, waren we er al lang geweest,” voegde Berk daar aan toe. Zijn woorden waren nog niet koud, of de motor van de oude Buick begon een vreemd lawaai te maken. Voor iemand iets kon zeggen, klonk er een geluid van onder de motorkap alsof er iets afknapte en met een hol geluid in een metalen container viel. Berk ging op de rem staan.
“Fuck.”

Verder naar deel twee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten