Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 13 maart 2011

Desert of the real (III)

3. Motel

Met hun vijven stonden ze in de gang van de derde en hoogste verdieping van het motel. Het zachtgele licht dat in grillige intervallen de donkere gang bescheen, zorgde ervoor dat iedereen eruit zag als een spook op een foto uit 1974.
“Gaan we nu nog naar beneden, of niet?” vroeg Xerox opgeruimd. Iedereen had net z’n bagage in de kamers achtergelaten. Voordien hadden ze gediscussieerd over het plan om nog iets te gaan drinken in de bar die naast het motel lag. Ze hadden er bij hun aankomst hamburgers gegeten. Xerox, Tom en Sara waren op het idee gekomen.
“Voor mijn part doen jullie maar, maar vergeet niet wat Mack gezegd heeft,” zei Greet.
“Over die rare mensen?” vroeg Sara verbaasd, “Daarnet waren we de enige mensen die er zaten.”
“Ik heb auto’s horen aankomen,” zei Berk met een schouderophalen. Hij zag er gevaarlijk uit in het halfduister, met zijn sekteleiderskop en zijn tatoeages.
“Ik vind dat we allemaal moeten gaan, of niemand,” vond Tom. Greet keek Tom scherp aan. Aan de ene kant wist ze dat ze blij moest zijn dat hij haar kant toch een beetje koos, maar aan de andere kant was het weer zo’n typisch slap Tom-voorstel. Ze wilde iets zeggen, slikte haar woede in en zweeg toen Xerox het woord nam.
“Ik vind van niet,” zei Xerox, “Het is dagen geleden dat we nog eens echt onder de mensen gekomen zijn. We moeten toch niet alles per se samen doen?”
“Maar er zat niemand, daarnet,” herhaalde Greet Sara’s woorden.
“Ik heb gewoon geen zin om te kijken naar een onnozel tv-programma,” zei Xerox met een onwillekeurig overslaande stem. Niemand lachte, wat het nog gênanter maakte. Greet besefte dat Xerox boos aan het worden was, en voelde tegelijk ook dat zij alleen zou achterblijven.
“Goed, ik ga mee. Als ik mag, tenminste.”
“Natuurlijk,” glimlachte Tom. Greet wist dat het een onoprechte glimlach was.
“Vooruit dan!” zei Sara monter. Haar lange, dunne benen zagen er in de gang als asperges uit. Als een enthousiaste hond flankeerde Xerox haar.
“Je hoeft geen schrik te hebben,” zei Tom stil genoeg, dat alleen Greet het kon horen.
Waar het diner van daarnet nog een verzameling lege houten tafels geweest was, leek de toog plots dubbel zo groot, en de schaduwen dieper. Er speelde rock uit de jaren ’80, en ook wat aan de toog en de tafels zat, leek recht uit dat decennium gestapt. Enkelen keken op toen het vijftal binnenkwam, en Greet moest opnieuw een intens negatieve emotie inslikken. Aan de toog was nog een plek vrij waar ze met enige moeite allemaal konden staan of zitten.
“Wat gaan we bestellen?” vroeg Xerox vrolijk. Hij had een blos op zijn wangen, en zijn ogen stonden nog boller dan gewoonlijk. Het leek wel alsof hij preventief dronken was.
“Een pintje kennen ze hier zeker niet?” vroeg Tom.
“O, zo’n coole fles tequila,” kirde Sara, gebarend naar het grote rek dranken achter de toog. De barman keek sceptisch. Tom, Xerox en Sara discussieerden over wat ze zouden nemen. Berk stak een sigaret op.
“You can’t smoke in here,” zei een tooghanger naast Berk. Greet vond dat het vijandig klonk. Berk knikte slechts en drukte de sigaret uit met zijn voet.
“Wat wil jij?” vroeg Tom aan Greet. Hier weg, dacht ze, zo ver mogelijk van de woestijnen, de stinkende huurauto en dat domme idee van jagen op aliens. In de plaats van die gedachte uit te spreken, vroeg ze een cola light, een diet coke, zoals ze het hier noemden.
“Where are you from?” vroeg de man die zonet Berk had aangemaand. Twee van zijn maats keken aandachtig toe.
“Belgium,” zei hij, waarop hij aan Xerox een cola vroeg. Iedereen buiten Berk moest zijn paspoort laten zien, en in ratelend Engels bestelde Xerox tequila, een lokaal bier en twee cola’s, vergetend dat die voor Greet light had moeten zijn.
“Where the hell is that?” vroeg de Amerikaan aan Berk, alsof zonet zijn intelligentie beledigd geweest was. Hij had een snor en een kapsel dat eruit zag alsof het mee met de hete woestijnwind over de jaren uitgedund was.
“It’s in Europe,” zei Greet, die haar cola aangereikt kreeg.
“You mean like France and Germany?”
“Not at all,” zei Xerox behulpzaam, na een eerste slok van zijn bier, “Belgium is more like in between France and Germany, and the Netherlands to the north.”
De man draaide zich naar zijn vrienden.
“Sympathieke mens,” zei Greet. Berk haalde zijn schouders op en nam een slok cola.
“Provincialen, wat wil je,” zei Tom. Sara leegde in één keer haar tequilashot en vroeg er nog één.
“Ach, je kan het hen soms niet kwalijk nemen,” zei Xerox, “Hun onderwijs is echt hopeloos. Bovendien is het ook een enorm land hé. Er zijn denk ik meer Amerikaanse staten dan dat er landen in Europa zijn.”
“Ja, maar iedereen spreekt hier wel Engels. Enorm makkelijk,” vond Tom.
“Dat is ook aan het gebeuren in Europa,” meende Xerox.
“Ik voel nog helemaal niks van die tequila,” zei Sara sip.
“Misschien best,” sneerde Greet, die zich voor de zoveelste keer met een inwendige zucht bedacht dat Sara en slechte beslissingen evenveel samen gingen als deze bar en de verwaaide rednecks die er zaten.
“’t Is niet dat ik moet rijden,” zei Sara, en ze bestelde zich nog één.
“Ze heeft een punt,” vond Xerox.
“Ik ben ook blij dat hier overal waar je binnen komt, airco is,” zei Tom, die nu behaaglijk tegen de toog leunde. Greet moest dat beamen, en dacht met een steen in haar buik aan de gevlekte Buick waarvan de airco altijd ofwel te hard ofwel te zacht stond. En Berks lijfgeur.
“Waar is Berk?” vroeg Greet toen. Sara klapte het shotglas neer op de bar.
“You sure can drink, Belgian girl,” merkte de besnorde Amerikaan van daarnet op tegen Sara.
“I drink a lot more when I go out,” zei ze. Xerox leek iets te willen zeggen, maar hield zijn mond. Berk kwam terug.
“Waar was jij?” vroeg Greet.
“WC,” antwoordde hij kort, waarop hij zijn glas leeg dronk.
“Wil je nog iets drinken?” vroeg Tom.
Berk gromde en keek even naar de drie lege shotglazen tequila op de toog.
“Doe maar nog een cola,” besloot hij toen. Het had Greet op een positieve manier verwonderd dat Berk op de bijna twee weken reis nog geen druppel alcohol gedronken had, hoewel hij het uiterlijk had van een stevige drinker.
“Is that your boyfriend?” vroeg de Amerikaan, gebarend naar Xerox.
“Oh no. But he’s really sweet.”
De aandoenlijke en tegelijk gênante eerlijkheid van Sara deed Xerox diep in zijn glas staren. Zelfs Greet voelde een opstoot van medelijden. De snor moest lachen, waarbij zijn mond helemaal scheef trok in één richting. Tom deelde nog een rondje uit.
“Ik had niks gevraagd,” zei Greet koel. Tom maakte een verontschuldigend gebaar en zette het glas terug. Greet voelde ondanks de airco het zweet tussen haar billen kleven, en wist dat ze weer uitslag had.
“Drink jij ooit alcohol?” vroeg ze aan Berk, die er maar wat verloren bij stond.
Xerox volgde het
gesprek tussen Sara en de Amerikaan vol aandacht. Tom legde zijn hand op Greets schouder en kneep erin. Ze was ooit onder andere op die zachte, rustige handen van Tom gevallen, en op zijn al even minzame manier van tegen de zaken aan te kijken. Waar was dat gevoel naartoe?
“Nee,” zei Berk slechts.
“Waarom?” drong Greet aan. Berk draaide het koele glas cola rond in zijn handen en keek van Tom naar Greet, en dan weer terug.
“Ik heb jarenlang hard gefeest, zoals Sara dat nu doet. Ik was bijna elke avond dronken. Ik ben ooit dronken in mijn auto gestapt, om zeven uur ’s ochtends, en ik heb toen een moeder en een kind omvergereden.”
“Was het... een dodelijk ongeval?” vroeg Tom.
“Het kind overleefde het,” zei Berk, waarop hij een slok cola nam, “Sindsdien drink ik niet meer. Het brengt die vrouw natuurlijk nooit meer terug, maar ik zal mij alleszins niet meer moeten voelen hoe ik mij toen voelde.”
“Hoe lang is het geleden?” wilde Greet weten.
“Elf jaar geleden,” antwoordde Berk, “En weet je wat het idiote is? Het is ook sinds die ochtend dat ik ben gaan geloven in buitenaards leven. Vlak voor ik vertrok van het café, zag ik langs mij, heel laag over een landweg, een zilveren, ovalen ding zweven. Even snel als ik, hoe snel of hoe traag ik ook reed. Ik had het gevoel dat ik bekeken werd, toen.”
“Denk je dat ze je een teken wilden geven?” vroeg Greet sceptisch.
“Ik weet het niet,” zei Berk naar waarheid, “En je kan wel zeggen dat ik toen dronken was, maar ik hallucineerde zeker niet. Ik wist dat er een verschil was.”
Er viel even een stilte. De Amerikaan en zijn vrienden amuseerden zich kostelijk met Sara. Xerox’ gezicht zag eruit als opgefrommeld krantenpapier.
“Waardoor ben jij beginnen geloven?” vroeg Berk aan Tom. Hij leek aan te voelen dat Greet er eigenlijk erg weinig geloof aan hechtte.
“Door Xerox, denk ik,” zei Tom, die zijn bril even terug op zijn neus schoof, “Ik moest eerst lachen met al zijn verhalen, maar hij heeft me enkele boeken laten lezen die me toch van mening hebben doen veranderen. Het bewijsmateriaal is zo overweldigend dat het eigenlijk een schande is dat er zoveel geheim wordt gehouden.”
“Het is ook een bewuste strategie om UFO-waarnemingen belachelijk te maken,” zei Berk met een grote vanzelfsprekendheid, “En Xerox weet ook veel. Hij kent bijna alle belangrijke waarnemingen en gevallen uit zijn hoofd.”
Greet vond het bizar dat er in de laatste woorden van Berk een zeker respect voor Xerox
doorklonk.
“Van vrouwen weet hij echter weinig,” voegde Berk eraan toe met een korte glimlach. De
Amerikanen kraaiden intussen van plezier. Er waren meer mannen bijgekomen.
“Vertrouw jij dat wel?” vroeg Greet aan Tom. Samen met Berk sloegen ze het tafereel nu gade.
“Ze weet wel iets van uitgaan en cafés, denk ik,” zei Tom vals monter.
Later leek het allemaal kristalhelder, maar toen gebeurde alles zo aaneensluitend dat er geen tijd was om veel emoties te voelen of complexe redeneringen op te bouwen. Eén van de Amerikanen sloeg op Sara’s kont, waarop Xerox onmiddellijk uitviel en zei dat ze haar met rust moesten laten. Een tot hier toe onopgemerkte blok van een man, die rechtstreeks uit woestijnrots gehouwen leek, sloeg Xerox daarop vol in het gezicht, waarop Berk zich ogenblikkelijk omdraaide en zijn glas in diens gezicht gooide. Het glas brak pas toen het op de grond viel.
Het was niet als in de films, waar de muziek plots stopte met spelen – ze werd gewoon overstemd door het geluid van een tiental mannen dat zich naar de toog haastte en toen eensklaps, ijzingwekkend, als een muur voor het vijftal ging staan. De man die het glas in zijn gezicht gekregen had, bloedde uit zijn wenkbrauw en neus. Xerox ook. Tom was voor Greet gaan staan, met zijn rug naar haar.
“Leave us alone,” riep Berk, met zijn hand op zijn riem.
“Get your fucking Belgian asses out of here,” zei de snor, die zoëven Sara nog had aangemoedigd meer tequila te drinken, “Unless y’all want to get seriously hurt.”
De barman zei niks. Hij stond met zijn armen over zijn borst gevouwen te kijken wat de reactie van de vijf Belgen zou zijn. Berk gebaarde met een hoofdknik dat de rest eerst moest verdwijnen. Als ratten stormden ze uit de bar, en achterwaarts volgde Berk hen.
Toen ze uit de bar waren, zetten ze het op een lopen.

Een kwartier later raasden ze over de nachtelijke, kaarsrechte weg. Sara weende en zat opgekruld tegen de linkerdeur op de achterbank. Xerox zat in de passagierszetel en zei niks. Hij keek uit het venster. Zijn ogen en zijn al formidabele neus waren komisch gezwollen, maar er was niemand die er mee lachte.
“Misschien kunnen we de volgende keer luisteren als iemand van de streek ons advies geeft,” zei Greet, die aan de rechterdeur zat.
“Je had gelijk,” mompelde Tom.
“Shit happens,” zei Berk. Het was een domme uitspraak, maar door de vreemde kwaliteit van de nacht in Arizona klonk het als een diepfilosofisch statement.
“Wel, alles in acht genomen hebben we geluk gehad,” zei Tom met een zucht.
Xerox keek even op en schudde toen zijn hoofd. Berk keek vermanend in de achteruitkijkspiegel en schudde eveneens zijn hoofd.
“Ik ga proberen slapen,” zei Greet, waarop ze zich oprolde als een egel.
“Fuck you,” hoorde ze iemand zeggen, maar ze wist niet wie.

Verder naar deel vier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten